of van Fockenburgh, Nederlands dichter (Amsterdam ca 1635 - St George del Mina 1675), promoveerde in 1662 te Utrecht in de medicijnen en vertrok ca 1668 als fiscaal naar de Goudkust, waar hij spoedig daarna overleed. Hij is de eerste Nederlandse dichter geweest, die het burleske tot genre koos.
Zijn voorbeeld was inzonderheid Scarron, naar wie hij zijn Tvphon of de Reuzenstrijd en De Eneas van Virgilius in zijn Zondagspak bewerkte. Ook van De Herderszangen van Vergilius en Tymon van Lucianus gaf hij een burleske vertaling. Verder schreef hij de blijspelen De Min in ’t Lazarushuis (1663, naar Lope de Vega) en De verwarde Jalouzy (1663, naar Molière), benevens een aantal kleinere gedichten, enige brieven en een vertelling in proza. Zijn aardigheden zijn vaak grof en plat. Zijn werk heeft grote opgang gemaakt: zijn Thalia of geurige (d.i. grappige) Zanggodin (of: Alle de werken) zoals hij de twee deeltjes, die zijn werken bevatten, betitelde, werd minstens achtmaal herdrukt (1665-’69, laatste dr. 1766).Bibl.: Een keur uit zijn werk, met een inl. d. L. Baekelmans (Antwerpen 1911); Bloemlezing uit zijn lyriek, met inl. v. W. F. Hermans (Amsterdam 1946); De Verwarde Jalouzy werd uitg. d. W. L. v. Helten in: Drie Kluchtspelen (1871).
Lit.: J. A. Worp, W. van Focquenbroch (in: De Gids 1881).