naam van een familie van Italiaanse kroniekschrijvers. De grootste is
Giovanni
(Florence ca 1280 - zomer 1348), die als koopman grote reizen maakte, o.m. in Vlaanderen (Brugge, Gent) verbleef en als Welfisch partijman later hoge functies in zijn vaderstad vervulde, waar hij aan de pest van 1348 stierf. Aangespoord door de aanblik van Rome’s grootheid tijdens het door hem meegemaakte Jubileumjaar 1300 en door zijn vriend Dante, zette hij zich aan het schrijven van zijn Nuova Cronica, in 12 boeken (de laatste datum er in vermeld is 11 Apr. 1348), de grootste van haar tijd, en niet alleen Florence maar alle delen van Italië en hun betrekkingen met het buitenland omvattend. Hoewel uitgegaan van de verwoesting van de toren van Babel, dus op de fantastische wijze zijner tijdgenoten-chroniqueurs, is hij voor de feitelijke weergave van de geschiedenis van Florence uiterst accuraat. Zijn verhaaltrant is levendig en eenvoudig en zijn taal van een zuiverheid die sterk heeft bijgedragen tot de geweldige vooruitgang van het Italiaans in zijn dagen. Zijn broeder
Matteo
(Florence, eind 13de eeuw - 1363) zette Giovanni’s kroniek op minder fortuinlijke en betrouwbare, hoewel aangenaam leesbare wijze voort tot 1363, toen ook hij tijdens een pestepidemie bezweek. Matteo’s zoon
Filippo
(Florence ca 1325 - kort na 1404), die enige jaren kanselier van Perugia en ten slotte docent voor Dante-studies te Florence was, zette de kroniek tot 1364 voort. Bovendien heeft men een Latijns werk over de oorsprongen van Florence van zijn hand.
DR MR H. VAN DEN BERGH
Bibl.: eerste uitg. van 10 boeken der Nuova Cronica, Venezia 1537, van de laatste 2 boeken, Firenze 1554; 1ste complete uitg. die van de Giunti, Firenze 1559. Meest recente voll. uitg. Firenze 1823, in 8 dln. Critische uitg. d. F. P.
Luiso in voorbereiding. Goede bloemlezing van alle drie V.: Cronisti del Treceuto, verzorgd d. R. Palmarocchi (Milano 1935, m. biograf. notities en glossarium).
Lit.: G. Milanesi, in: Arch. stor. ital., 1856; N. Faraglia, in id., 1886; G. Arias, Nuovi documenti su G. Villani, in: G. Stor.
It., 1899; F. Neri, Dante e il primo Villani, in: Giorn. dantesco, 1912; E. Mehl, Die Weltanschauung des Giov. Villani (1927); N. Sapegno, in: II Trecento (Milano 1939); R. Palmarocchi, I Villani: Giov., Matteo e Filippo (Torino 1937, populair).
Vgl. E. Fueter, Gesch. d. neueren Historiographie (München - Berlin 1936).