is die eigenschap van de mens, die hieruit voortvloeit, dat hij een Wil heeft, dus niet eenvoudig doorgangspunt van causale werkingen is (z causaliteit, 1). De menselijke handeling bezit die merkwaardige gecompliceerdheid, dat de mens reflecteren kan op zijn gedrag en dat gedrag beoordelen en onder normen stellen kan (z ethiek).
Vandaar dat voor de verantwoordelijkheid ook die mogelijkheid van reflexie voorwaarde is. De zuigeling kan in morele zin evenmin verantwoordelijk gesteld worden als het dier. En ook waar de normale mogelijkheid der reflexie niet ontbreekt, maar verminderd is, bijv. bij aangeboren of verworven hersendefecten, kan niet meer van volle verantwoordelijkheid worden gesproken. Daar echter een onverantwoordelijkheids-verklaring door de persoon in kwestie, zo zij tot hem doordringt, terecht gevoeld wordt als een ontkenning van zijn menszijn, hebben de moderne opvoedingsleer en psychiatrie geleerd in dit opzicht de grootste voorzichtigheid te betrachten.