Italiaans schilder (voor het eerst nawijsbaar 1438 - Florence 15 Mei 1461), heeft waarschijnlijk invloed van Masaccio en van Donatello ondergaan. Eerst verblijft hij te Perugia, daarna (1439-1445) maakt hij fresco’s voor een kapel in het koor van de Sant’ Egidio te Florence.
In 1448 schildert hij twee bruidskisten voor Maro Parenti. Er is uiterst weinig werk van hem bekend. Kunsthistorisch staat hij tussen Masaccio en de kunstenaars van het late Quattrocento; als colorist neemt hij tussen zijn tijdgenoten een afzonderlijke plaats in. Navolgers van hem waren Baldovinetti, Pesellino, Pollaiuolo en Piero della Francesca. In sommige zijner schilderijen onderscheidt hij zich door een wonderlijke speelsheid met geometrische vormen en door een uitgesproken voorkeur voor lichtwerking.Lit.: Gronau in Thieme-Becker IX (Leipzig 1913); Bernhard Berenson, I Pittori Italiani del Rinascimento (3de dr., Milano 1948); Idem, Pitture Italiane del Rinascimento (Milano 1935).