Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Typografisch maatstelsel

betekenis & definitie

In de aanvang van de boekdrukkunst was elke drukker tevens lettergieter. De ontwikkeling in de richting van de zelfstandige lettergieter bracht met zich mede, dat de onderling verschillende hoogten en afmetingen van de letters zeer veel technische moeilijkheden veroorzaakten.

Na een poging van de Engelse lettergieter Moxon kwam Pierre Simon Fournier (1737) met een systeem, dat gebaseerd was op de Parijse voet. Daar het toenmalige maatsysteem twaalfdelig was, verdeelde hij de voet zodanig, dat twaalf typografische punten een eenheid vormden. Doordat hij een plaatselijke maat als basis nam, was men nog niet algemeen met dit systeem gebaat, ofschoon de aanduiding der lettercorpsen reeds gemakkelijk was geworden, daar hij de corpsbenamingen tevens een vast aantal punten gaf. Zo werd pareil = 5 punten, gaillarde = 8 punten enz. Dit stelsel werd door François Didot nader uitgewerkt en omstreeks 1770 gepubliceerd en ingevoerd. Hij was uitgegaan van de door het Hof gebruikte Koningsvoet, welke verdeeld werd in 12 duim, de duim in 12 streep en het zesde deel van de streep vormde de typografische punt. Aan het eind van de 19de eeuw werd door de Duitse lettergieter Hermann Berthold de punt afgestemd op de meter, met dien verstande, dat 2660 punten op een meter gaan. De gieterijen gebruiken voor de contrôle een typometer van 30 cm = 798 punten. De typografische eenheid, waarin de maten van werkstukken worden uitgedrukt is de augustijn, twaalf punten. In de werkplaatsen gebruikt men ook vaak het woord cicero, hetgeen afkomstig is van de Duitse benaming. Mèt het Didot-stelsel is de benaming augustijn (Frans St-Augustin) meegekomen. De Angelsaksische landen gebruiken de pica. die eveneens in twaalf delen wordt verdeeld (11,25 Didot-punt). De corpsnamen zijn meestal van historische afkomst.De naam augustijn werd ontleend aan het door Schweynheim en Pannartz in 1467 gedrukte De Civitate Dei, van de heilige Augustinus. Het lettertype, daarvoor gebruikt, is ca 12 punten, naar de thans geldende maat gemeten.

De grootte der lettersoorten werd niet alleen in punten (corps), doch ook met verschillende benamingen aangeduid. De namen, met de grootte in aantal punten zijn de volgende:

Microscoop 3 punten

Diamant 4 punten

Parel 5 punten

Nonparel 6 punten

Kolonel 7 punten

Brevier 7½ punten

Galjard 8 punten

Garmond 9 punten

Dessendiaan 10 punten

Augustijn 12 punten

Deze namen worden nog maar weinig gebruikt en men noemt de letter bij het aantal punten. Men spreekt dus van 8-punts, 10-punts letter enz.

De hoogte van de letterstaafjes is in Nederland 24,85 mm, de zgn. Hollandse hoogte; op sommige drukkerijen gebruikt men letters van 23,55 mm hoog (zgn. Franse hoogte).



Op een drukkerij is alles systematisch ingericht. Letters, letterwit, holwit, interlinies (die tussen de regels komen om de regelafstand te bepalen), regletten (repen van 6, 12 en 16 punten), ornamenten, lijnen enz. zijn op een bepaald aantal punten gebaseerd. Het is gewenst, het model voor de letterzetter te berekenen naar de maatstaf van hele en halve augustijnen; dit voorkomt veelal nodeloos werk en bijgevolg onnodige kosten.

Lit.: M. H. Groenendaal Jr, Drukletters; A. Stork, Het typometrische maatstelsels in de typografie (1946).

< >