3de baron, Engels generaal (Denton 17 Jan. 1612 - Nunappleton 12 Nov. 1671), diende na zijn studie enkele jaren in de Nederlanden, onder Sir Horace Vere, daarna in het Engelse leger en werd in 1640 geridderd. Als tegenstander van het absolutisme van Karel I, werd hij bij het uitbreken van de Burgeroorlog (1642) door het parlement benoemd tot generaal van de ruiterij.
Hij versloeg de Royalisten bij Marston Moor (1644), waar hij gewond werd en zijn broer sneuvelde; hij werd opperbevelhebber van alle Parlementstroepen (in plaats van Essex) en versloeg de troepen van Karel bij Naseby (14 Juni 1645), nam Oxford in en dwong Karel I tot de vlucht naar Schotland. Na de uitlevering van Karel door de Schotten (30 Jan. 1647), raakte Fairfax op de achtergrond, doordat hij, hoewel partijtrekkend voor het leger tegenover het Parlement (z Cromwell), niet zo tot het doodvonnis van de koning wilde meewerken, hoewel hij eerst in de rechtbank over Karel I zitting had genomen. Hij bleef opperbevelhebber tot 1650, maar Cromwell was toen reeds lang de eigenlijke leider van het leger. Toen tot de veldtocht tegen Schotland werd besloten, nam hij ontslag (1650). Daarna leefde Fairfax teruggetrokken en hield zich met letterkundige arbeid bezig. Na de dood van de Protector (1658) voegde hij zich met een corps ruiters bij Monk om aan de onrust een einde te maken en bevorderde aldus de restauratie van Karel II. Hij stond aan het hoofd van het gezantschap, dat in 1660 de koning in Den Haag opzocht. Vervolgens trok hij zich uit de politiek en het leger terug en leefde op zijn landgoed in Yorkshire. Hier schreef hij zijn Memorials en vertaalde psalmen. Hij wordt geëerd om zijn edel karakter, ridderlijk ook jegens de vijand, en als een talentvol, systematisch legeraanvoerder.Bibl.: F. correspondence, ed. by G. W. Johnson (2 dln, 1848) met vervolg: Memorials of the civil war, ed. by R. Bell (2 dln, 1849)
Lit.: S. R. Gardiner, History of the Great Civil war (1893); Markham, The great lord Fairfax (1870).