Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Slag van bouvines

betekenis & definitie

(27 Juli 1214). Het terrein ten O. van de Marcq, tussen Bouvines en Cysoing, was het toneel van een der belangrijkste veldslagen uit de Europese geschiedenis.

Op 27 Juli 1214 behaalde Philips II Augustus, koning van Frankrijk, hier een beslissende overwinning op de verenigde strijdkrachten van de hem bedreigende coalitie, die gevormd werd door de Engelse koning Jan zonder Land, diens neef keizer Otto IV (Otto van Brunswijk, uit het huis der Welfen), Ferrand van Portugal, graaf van Vlaanderen en Henegouwen (zie Johanna van Vlaanderen), en een aantal rijksvorsten uit de Nederlanden. Het krijgsplan der bondgenoten, die de Capetingische monarchie ten val wilden brengen, voorzag in een tweevoudige opmars naar Parijs: van koning Jan uit het Z.W., van de keizer met de verbondenen uit het N. De aanval uit Poitou mislukte reeds op 2 Juli 1214, toen de troepen van Jan zonder Land voor La Roche-aux-Moines (nabij Angers) op de vlucht sloegen bij de nadering van de Franse troonopvolger Lodewijk (VIII). De inval uit het N. bood echter nog goede kansen. Otto IV bevond zich einde Juli met zijn leger (ridders met hun gevolg, huurtroepen en stedelijke milities) te Valenciennes. Bij hem waren, behalve een aantal graven uit Westfalen en Rijnland, o.a.: graaf Willem van Salisbury met een Engels hulpcorps, de graven van Vlaanderen en van Boulogne (Reinoud van Dammartin, de voornaamste bewerker van het verbond), beiden vazallen van de Franse kroon, de hertogen van Lotharingen, van Limburg en van Brabant, en graaf Willem I van Holland.

Daartegenover kon Philips Augustus een krijgsmacht stellen, die vermoedelijk geringer in aantal, maar meer homogeen was. De 23ste Juli brak de koning van Péronne op, de 26ste bevond hij zich te Doornik, op de verbindingslijn van het coaxitieleger met Vlaanderen en Engeland. Otto IV nam een sterke positie in te Mortagne aan de Schelde, halverwege Valenciennes en Doornik, en bedreigde op zijn beurt de verbindingen van Philips Augustus. Deze besloot, mede omdat de terreingesteldheid niet gunstig was voor een optreden van zijn ruiterij, terug te trekken op Rijsel. In de morgen van 27 Juli, een zeer warme dag, marcheerde hij derwaarts af. Terwijl zijn leger de brug over de Marcq bij Bouvines, 12 km ten Z.O. van Rijsel, overtrok, raakte de achterhoede onder hertog Odo III van Bourgondië slaags met de achtervolgende Vlamingen.

Het gelukte de koning al zijn troepen op de rechteroever van de Marcq terug te nemen, alvorens de hoofdmacht van de vijand ter plaatse was, en hen op te stellen in een ijle linie, loodrecht op het riviertje, met front naar het N. De bondgenoten hadden het nadeel van de zon in het gezicht, terwijl het overhaaste vertrek van hertog Hendrik I van Brabant (een zeer lauw lid van het verbond: schoonvader van de keizer, maar ook schoonzoon van de koning) reeds spoedig verwarring stichtte. Het moreel van de Fransen was daarentegen verhoogd door de berichten van het gebeurde te La Rocheaux-Moines en door het besef, dat zij streden tegen een tegenstander (Otto IV), die door de paus in de ban was gedaan. De verwarde strijd die volgde werd minder door de tactische bekwaamheid der aanvoerders dan door de prestaties der individuele ridders beslist. De vaste bodem van het plateau van Bouvines leende zich goed voor de evoluties der beredenen, die de kracht van het Franse leger uitmaakten; het voetvolk speelde in de slag een rol van ondergeschikte betekenis. Het resultaat was een volledige overwinning voor Philips Augustus, het eerst op de linkervleugel der verbondenen, waar Ferrand van Vlaanderen krijgsgevangen werd gemaakt, het laatst op hun rechtervleugel, waar Reinoud van Boulogne tot het einde standhield. De graven van Vlaanderen, van Boulogne, van Salisbury en van Holland vielen de koning in handen; Otto IV en de overige vorsten redden zich door de vlucht.De slag van Bouvines, een keerpunt in de grote strijd tussen Plantagenets en Capetingen, heeft vèrstrekkende gevolgen gehad. In Frankrijk heeft hij het gezag van het koningschap en de eenheid van het rijk ten zeerste versterkt en is hij het uitgangspunt geweest voor de wijde vlucht die de Franse monarchie in de late middeleeuwen heeft genomen. De opstandige vazallen waren met de graven van Vlaanderen en van Boulogne bedwongen, en de verovering van Normandië, Bretagne, Anjou, Maine en van het grootste deel van Poitou was nu een voldongen feit, waarin Jan zonder Land bij het bestand van Chinon (18 Sept. 1214) berustte. Voor Engeland betekenden de gebeurtenissen van 1214 het definitieve einde van het Angevijnse rijk aan weerszijden van het Kanaal (al gingen niet alle continentale bezittingen verloren) en een diepe vernedering van de koning, die in 1215 de Magna Charta moest aanvaarden. Voor het Duitse rijk bracht de slag de beslissing in de strijd om de rijksheerschappij, daar hij Otto IV aanzien en aanhang deed verliezen. De tegenkoning Frederik van Hohenstaufen (Frederik II), candidaat van paus Innocentius III, plukte de vruchten van de overwinning van zijn bondgenoot Philips Augustus, waartoe hij zelf niets had bijgedragen.

Maar deze uitkomst, bevochten door de Franse wapenen, demonstreerde ook de verschuiving in de machtsverhoudingen in Europa, waar het Rijk de eerste plaats heeft moeten afstaan aan Frankrijk. Dit had grote consequenties, vooral voor de Nederlandse vorstendommen, die van nu af meer dan tevoren bij de tegenstelling tussen Frankrijk en Engeland werden betrokken, en die voorlopig de eenzijdige invloed van Frankrijk ondergingen. Het sterkst was dit het geval met het Franse leen Vlaanderen, dat de verdragen van Parijs (1214) en van Melun (1226) volkomen aan het gezag van de kroon onderwierpen.

DR A. G. JONGKEES

Lit.: G. Köhler, Die Entwickl. d. Kriegswesens u. d. Kriegsführung i. d. Ritterzeit, I (Breslau 1886); H. Delbrück, Gesch. d.

Kriegskunst i. Rahmen d. pol. Gesch., III (Berlin 1907); C. Ballhausen, Die Schlacht b. Bouvines (Jena 1907); A. Luchaire, Louis VII, Philippe-Auguste, Louis VIII (Lavisse, Hist. de France, III. 1, Paris 1911); A.

Cartellieri, Die Schlacht b. Bouvines i. Rahmen d. europ. Politik (Leipzig 1914); Idem, Philipp II. August, König v. Frankreich, IV.2 (Leipzig 1922); C.

Oman, The art of war in the Middle Ages (London 1924); A. Hadengue, Bouvines, victoire créatrice (Paris 1935); G. Doudelez, Les résultats de la bataille de Bouvines (Rev. des Quest. hist., LXV, 1937); F. Lot, L’art militaire et les armées au Moyen Age (Paris 1946).

< >