heer van Gamminghaburg en Oosterbroek (1652 Leeuwarden 4 Dec. 1720), kwam in 1671 als opvolger van zijn vader aan het hoofd van de grietenij Wymbritseradeel. Hij bekleedde ook andere aanzienlijke betrekkingen, was lid van de Staten Generaal en sloot in 1684 met Daniël van Wijngaarden een verdrag met de Franse gezant, om Spanje tot aanneming van een bestand te dwingen.
Met zijn vriend Sicco van Goslinga had hij grote invloed in Friesland en werd hij curator der hogeschool van Franeker. Deze en andere betrekkingen in Friesland droeg hij in 1716 over aan zijn zoon Duco Gerrold Martena van Burmania en vestigde zich daarna op het huis Oosterbroek in Drente, waar hij lid werd van de ridderschap en van de Loffelijke Etstoel.Lit.: N. Ned. Biogr. Woordenb., dl VII (Leiden 1927).