Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SJEICH OEL-ISLÂM

betekenis & definitie

heette vroeger in het Osmaanse Rijk de hoogste autoriteit in de aangelegenheden van de godsdienst.

Deze waardigheid is in het einde der 15de eeuw opgekomen en werd bekleed door de „moefti” (juridisch-religieus ambtenaar) te Constantinopel. Vandaar dat de Sjeich oel-Islâm (welk woord oorspronkelijk een eretitel is) ook vaak Groot-moefti genoemd wordt. Deze autoriteit stond aan het hoofd van de grote hiërarchie der Mohammedaanse wet- en godsdienstgeleerden, omvattend kadi’s (rechters) zowel als moefti’s. Zijn bijzondere functie was het geven van legale adviezen (fetwâ’s) in staatszaken, zodat zijn mening niet zelden van grote invloed was op gewichtige gebeurtenissen, zoals het verklaren van oorlog of het afzetten van een sultan. In het begin van Wereldoorlog I is zo door de Sjeich oel-Islâm de „Heilige Oorlog” gelegaliseerd. Voor de minder belangrijke rechtsadviezen had de Sjeich oel-Islâm in later tijd een bijzonder bureau, gevestigd in het paleis, dat hij in Constantinopel bewoonde. Functie en naam zijn met het oude Osmaanse Rijk verdwenen in Nov. 1922, toen de nationalisten in Constantinopel meester werden en de laatste sultan-kalief de stad had verlaten.

Lit.: I. H. Kramers, Art. Shaikh al-Islām in: Enz. d. Islāms IV (Leiden 1934); zie ook: Turkije, geschiedenis.

< >