Frans schrijfster (Parijs 5 Febr. 1626 - Grignan, Provence, 18 Apr. 1695), schitterde aan het Hof van Lodewijk XIV, niet zozeer door haar schoonheid als door haar geestelijke gaven. Haar huwelijk met de markies Henri de Sévigné was niet gelukkig, zodat zij van hem gescheiden leefde, om zich uitsluitend aan de opvoeding van haar kinderen Françoise en Charles te wijden.
Toen haar dochter in 1671 haar man, graaf De Grignan, gouverneur van Provence, derwaarts volgde, ontstond tussen moeder en dochter de 25-jarige briefwisseling, die, ofschoon niet voor de openbaarheid bestemd, later zulk een groot opzien baarde in de letterkundige wereld. De brieven van de moeder, die door vorm en stijl uitmunten, getuigen van een fijne, speelse geest en een levendige fantasie. In de Franse letterkunde staan die brieven (er zijn ca 1500 bewaard) in hoog aanzien en strekken hun invloed uit tot op hedendaagse schrijvers als bijv. Marcel Proust. Zij zijn van groot belang voor de kennis van het Parijse en het hofleven van de 17de eeuw.Het zijn ware meesterstukjes van het zgn. genre épistolaire, vol verrassingen, humor en sierlijke schrijverslisten. Een geur van „preciositeit” hangt er nog over, doch de brieven van Mme de Sévigné winnen hier eerder door, dan dat die wat bekoorlijk gekunstelde stijl haar werk benadeelt. Haar herinnering leeft nog voort in het door haar bewoonde huis, thans het bekende Musée Carnavalet.
Bibl.: Lettres de Mme de S. p. p. Monmerqué et P. Mesnard (1862-’66, 14 vol. Coll. Grands Ecrivains de la France); Lettres inédites, p. p. Ch.
Capmas (1876, 2 vol.); Lettres choisies p. p. J.-B. Chevaillier et P. Audiat (1927); p.p. H. Célarié (1928); éd.
Gallimard (1936); p. p. Mme Vigneron (1937).
Lit.: G. Boissier, Mme d. S. (1887); A. Hallays, Mme d. S. (1921); Mme H. Célarié, Mme d.
S., Sa famille et ses amis (1925); J. Lemoine, Mme d. S., sa famille et ses amis, d’après des documents inédites (1926); Gérard-Gailly, L’enfance et la jeunesse heureuse de Mme de S. (1926); Les sept couches de Mme de Grignan. Les sepr fiancées de Charles de S. (1935); G. Pradel, Mme de S. en Bourbonnais (1926); Mme d. S. en Provence (1932); C.
Gazier, Mme d. S. (1933); A. Tilley, Mme de S. (New York 1937); Mme Saint-René Taillandier, Mme d. S. et sa fille (1938).