of London for Improving Natural Knowledge, The, is de volledige benaming voor het oudste wetenschappelijk genootschap in Engeland. Als oprichtingsjaar wordt meestal 1660 aangenomen, waarschijnlijk werd de grondslag echter reeds in 1645 gelegd.
In 1662 en 1663 ontving zij koninklijke charters van Karel I. Sedert 1847 is het ledental voor Engelsen beperkt tot 15, jaarlijks te kiezen en voor buitenlanders tot 50; het aantal Fellows omvat echter verscheidene honderden. De Royal Society heeft steeds vervuld en vervult nog een belangrijke taak ten opzichte van de overheid als adviserend of toezicht houdend lichaam, terwijl haar leden q.q. zitting hebben in tal van commissies, als het Royal Observatory, de meteorologische dienst, het ijkwezen, the International Research Council enz. Tot haar werkzaamheden heeft verder steeds behoord het verrichten van natuurkundige proeven ten overstaan van de leden en, min of meer daaruit voortvloeiend, het aanleggen van een verzameling modellen en instrumenten, die geleidelijk uitgroeide tot een museum en later ten dele aan het Brits Museum werd geschonken (1781), ten dele in het Victoria and Albert Museum werd ondergebracht, terwijl een derde deel thans nog bewaard wordt in Burlington House, dat sedert 1857 de zetel van de R. S. is.De publicaties van het genootschap, de wereldberoemde Philosophical Transactions, ontstonden uit de correspondentie, die de leden met natuurfilosofen in het buitenland onderhielden; sedert ca 1835 ontwikkelde zich de Proceedings of the R.S., een beknopter periodiek. Zij heeft zich ook steeds bezig gehouden met de uitgave van zelfstandige wetenschappelijke werken (Newton), werkt mede aan de International Catalogue of Scientific Literature en verzorgt een jaarboek. Voorts is de toekenning van een aantal rijksbeurzen voor wetenschappelijk onderzoek aan haar beleid toevertrouwd. Zelfstandig reikt zij 5 jaarlijkse, 2 tweejaarlijkse, 1 driejaarlijkse en 1 vijfjaarlijkse medaille voor wetenschappelijk werk uit.
Lit.: H. Lyons, The R. S. of L. (Cambridge 1944).
