Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Paul-Gustave van HECKE

betekenis & definitie

Vlaams schrijver (Gent 27 Dec. 1887), stichtte met dr J. O. de Gruyter in 1908 te Gent de „Vereeniging voor Tooneel- en Voordrachtkunst”, was achtereenvolgens regisseur, toneeldirecteur, journalist en kunstcriticus.

Hij zetelde in de redactie van de tijdschriften „Nieuw Leven” (1907-1909), „De Boomgaard” (1909-1910). „De Tijd” (1913-1914), „Het Roode Zeil” (1920), waarin hij verhalen, schetsen, gedichten, essays en toneelstukken publiceerde. Bekend is Van Hecke vooral om zijn origineel essay Fashion, een verdediging van het dandysme en een pleidooi voor een decadente Vlaamse cultuur (z Boomgaard, De en Roode Zeil, Het). Zijn opstel Dada (Het Roode Zeil, 1920) is de eerste uiting van het dadaïsme in Vlaanderen. Sedert 1921 publiceerde Van Hecke vooral Franse verzen en essays. Met André de Ridder trad hij op als een der invloedrijkste promotors van de modernistische kunst na Wereldoorlog I, vnl. in hun avant-garde-tijdschrift „Sélection” (1920-1933). Hij was daarna directeur van het surrealistisch maandschrift „Variétés” (1928-1930).DR R. F. LISSENS

Bibl.: Toneel: De schoone droom, drama (Antwerpen 1911). Poëzie: Miousic (Bruxelles 1921); Fraîcheur de Paris (ibid. 1921) ; Poèmes (Anvers 1924). Essays: Fashion (Brussel 1921); Pour réparer le retard et le malentendu (Bruxelles 1921); Gustave de Smet (ibid. 1945); Frits van den Berghe (Antwerpen 1950).

< >