(Johanna Cornelia Hermana), Nederlandse tekenares (Amsterdam 27 Mei 1874), een der zeven „Amsterdamsche Joffers”, studeerde aan de Rijksakademie te Amsterdam en vervolgens bij Jan Veth. Zij is bekend door haar gelithografeerde prentenboeken, o.a.: Handjeplak (1900); Het Regent, het Regent (1901) ; Raadsels (1902) ; In Holland staat een Huis (silhouetten, 1903); Backe, backe Kuchen (1904); Waaromen Waardoor, een nieuwe natuurlijke historie, zijnde oude volksverhalen, in tekstbewerking van dr G.
Cath. v. d. Graft, met 20 litho’s van haar hand; enz. A. Plasschaert, in zijn: ige-Eeuwsche Hollandsche Schilderkunst, zegt er van: De prentenboekjes zijn naar wezen tweeërlei. Zij zijn een illustratie van oude spreekwijzen en oude versjes, kennis van de duffe burgerlijkheid, maar met welke kennis een haat aan dat burgerlijke samengaat. Haar werk is nooit gestyleerd, het is vlot van vorm, fijnzinnig en kleurig. Zij maakte ook borduurwerken.Lit.: Corn. Veth, Nelly Bodenheim (Rotterdam 1946).