schrijver over Amsterdam, geb. te Groningen, van wiens levensomstandigheden niets bekend is, hield zich bezig met het bestuderen der geschiedenis van Amsterdam, waar hij zich gevestigd had. In 1662 verscheen zijn Beschryvinge der wijdtvermaarde Koop-Stadt Amstelredam, dat, vooral voor de beschrijving der toen aan de gang zijnde stadsuitbreiding en die der gebouwen en inrichtingen, blijvende waarde zou hebben (enigszins uitgebreide 2de dr. 1662, twee nadrukken 1662 en 1663).
In 1664 verscheen een derde veel vermeerderde druk, „door verscheyde liefhebbers te zamen gestelt”. Zozeer was het boek veranderd, dat de uitgever de naam van de oorspronkelijke auteur achterwege liet. Aangenomen kan worden, dat Van Domselaer het grootste deel van de tekst bewerkt had.Lit.: Jan Wagenaar, Amsterdam in zijn opkomst, aanwas, enz. (A’dam 1760-1767), dl I Voorrede, blz. VII; P. G. Witsen Geysbeek, Biogr., Anthol. en crit. Woordenboek (A’dam 1821-1827), dl II, blz. 324; W. J. A. Jonckbloet, Gesch. der Nederl. Letterkunde (Groningen 1887-1892), dl IV, blz. 447; Wouter Nijhoff, Bibliogr. van N.-Nederl. plaatsbeschrijvingen (A’dam 1894), blz. 28.