Frans natuuren scheikundige (St Léonard-le-Noblard, Haute Vienne, 6 Dec. 1778 - Parijs 9 Mei 1850), werd in 1808 hoogleraar in de natuurkunde aan de Sorbonne en tevens in 1809 hoogleraar in de scheikunde aan de Polytechnische School te Parijs en bleef aan die inrichtingen werkzaam tot 1832, toen hij hoogleraar in de scheikunde werd aan de Jardin des Plantes. In 1805 nam hij met A. von Humboldt waar, dat twee delen waterstof en een deel zuurstof water vormen en vond later, dat soortgelijke eenvoudige verhoudingen bij de vereniging van alle gassen vallen waar te nemen.
Vooral heeft hij belangrijke proeven gedaan over de uitzetting der gassen en dampen door de warmte (z gassen en dampen), over het s.g. en de warmtecapaciteit der gassen, over de metalen der alkaliën, over blauwzuur, jodium, chloor enz. Zijn ontdekkingen zijn meestal medegedeeld in de Annales de chimie en in de Annales de chimie et de physique, die hij sedert 1816 met Arago uitgaf, terwijl ook veel van zijn berichten in de Comptes rendus der Académie zijn opgenomen. Zie ook: Ostwalds Klassiker der exakten Wissenschaften, nr 44 (1894).Lit.: F. Arago, in: Samtl. Werke hrsg. v. W.
G. Hankel, III (1854); Ph. Lenard, Grosse Naturforscher (1929).