d .w.z. de kleine Adam, bijgenaamd „de korting” der minnezangers, een Oudfranse dichter en musicus uit de tweede helft der 13de eeuw, verkeerde aan het hof van Hertog Hendrik III van Brabant (1248-1261) en van Guido van Dampierre, graaf van Vlaanderen, met wien hij de laatste kruistocht meemaakte. Vooral stond hij in de gunst van Marie, koningin van Frankrijk, en van Blanca, een dochter van Lodewijk den Heilige.
In 1297 vinden wij hem weer aan het hof van den graaf van Vlaanderen, waar koning Eduard I van Engeland hem met een gouden gesp vereert. Hij heeft zich bekend gemaakt door een viertal romans in verzen, te weten drie gedichten uit de sagenkring van Karel den Grote, nl.: Berthe aux grands pieds, Les enfances d’Ogier en Bueve de Commarchis, alle drie uitgegeven door A. Scheler (1874) en verder een hoofse roman: Cléomadès, uitgegeven door A. van Hasselt (Brussel 1866). Zijn heldendicht Berthe aux grands pieds behandelt o.a. het thema van de ondergeschoven bruid, terwijl in Cléomadès een ivoren toverpaard de helden en heldinnen door de lucht vervoert. In deze beide werken toont de auteur zich het oorspronkelijkst en zij hebben voor den hedendaagsen lezer nog letterkundige waarde.