(Lanceloot), een der vier abele spelen, bewaard in het Hulthemse handschrift (Kon. Bibl., Brussel), eigenlijk geheten Een abel spel van Lanseloet van Denemerken, hoe hi wert minnende een joncfrou, die met sijnder moeder diende. Krachtiger nog dan in Esmoreit en Gloriant pleit de dichter van Lanseloet voor de hoofse liefde.
De vernedering, die Sanderijn heeft ondergaan, wanneer ze in de door Lanseloets moeder opgezette val is gelopen, is onuitwisbaar. Ze trekt weg en vindt een andere — hoofse — partner. (De ontmoetingsscène verraadt de invloed van het chanson de toile.) Lanseloet sterft uit wanhoop. Het spel werd ca 1486 in Gouda gedrukt en terzelfder tijd in het Nederduits vertaald.Bibl.: De L. is vele malen uitgeg. o.a. door M. Menkes (Groningen 1901, 1902); K. H. de Raaf (Laren 1907), P. Leendertz Jr (Zwolle 1907). Een facsimile-uitg. van de druk verscheen te ’s-Gravenhage in 1902. R. Guiette vertaalde het spel in het Frans (1948).