Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KOOPMANSBOEKEN

betekenis & definitie

Vóór 1 Jan. 1935 verplichtte naar Nederlands recht de wet de koopman tot het houden van boeken. Ten gevolge echter van de wet van 2 Juli 1934, Stbl. no 347 (in werking getreden op 1 Jan. 1935), waarbij de onderscheiding tussen kooplieden en niet-kooplieden is opgeheven, rust krachtens art. 6 Wetboek van Koophandel, gelijk het luidt na de wet van 8 Dec. 1949, Stbl.

J545, thans op ieder, die een bedrijf uitoefent, de verplichting om van zijn vermogenstoestand in alles wat zijn bedrijf betreft naar de eisen hiervan zo aantekeningen te houden, dat hieruit te allen tijde zijn rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. Hij moet ze 10 jaar bewaren. De verplichting tot openlegging van boeken in een proces, wanneer deze door de rechter bevolen wordt, rust op ieder, die een bedrijf uitoefent (art. 8 Wetb. v. Kooph.). De bijzondere bewijskracht, die de wet vóór 1935 toekende aan koopmansboeken ten behoeve van degene, die ze gehouden had, is nu uitgebreid tot de boekhouding van een ieder (art. 7 W.v.K.).

< >