Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Karavaan

betekenis & definitie

(afkomstig van het Perzische woord karvan, kerwan of karban, d.i. „bescherming van de handel”) (in Noord-Afrika spreekt men van gafla) is de naam van een groot reisgezelschap in Centraal- en Voor-Azië en in Afrika, dat zich verenigt tot onderlinge bescherming bij het volbrengen van tochten in het belang van de handel of tot het bereiken van godsdienstige oogmerken. Zodanig reisgezelschap telt wel eens 1000 kamelen.

De bekendste karavanen zijn die, welke jaarlijks op bepaalde tijden uit Afrika en de Levant naar Mekka trekken (of trokken); de eerste komen te Caïro, de laatste te Damascus bijeen. Karavanen uit Perzië vormden zich te Bagdad en scheepten zich in te Bassora. De karavaanhandel is van veel belang in steppen en woestijnstreken, bijv. in Perzië en de Sahara. Dragen de kamelen 250 tot 300 kg, dan noemt men ze zware karavanen; de kamelen der lichte karavanen torsen het halve gewicht, maar kunnen grotere dagmarsen maken. De karavaanwegen zijn meestal niet veel meer dan de meer of minder duidelijke sporen, die de gebruikers langs bepaalde routes achterlieten. Het karavaanverkeer is goed geregeld, d.w.z. zij vormen zich op bepaalde plaatsen en vertrekken op vastgestelde tijden. De aanvoerder der Mekkakaravaan, die een gewapend geleide heeft, draagt de naam Emirel-Hadj (= aanvoerder van de tocht), terwijl de handelskaravanen zelf een opperhoofd kiezen, dat zij Karvan-basji noemen.Lit.: C. Day, A History of Commerce (1907, herdr. 1934); H. Schaal, Vom Tauschhandel zum Welthandel (Leipzig 1931); M. Rostovtzeff, Caravan Cities (Oxford 1932); W. Heyd, Histoire du Commerce du Levant (2 dln, 2de dr. 1936); R. Capot-Rey, Géographie des transports (Paris 1946).

< >