Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Johannes de ZWAAN

betekenis & definitie

Ned. Prot.

Nieuwtestamenticus (’s-Gravenhage 26 Juni 1883) is bekend door zijn arbeid als hoogleraar voor Nieuwe Testament en Oud-Christelijke Letterkunde aan de Universiteit te Leiden en door zijn optreden op politiek terrein. Hij studeerde theologie te Leiden, alwaar hij in 1909 promoveerde op een proefschrift: II Petrus en Judas. Textuitgave met inleidende Studiën en textueelen Commentaar. Voorts studeerde hij Semitica en Neograeca resp. bij Rendel Harris en Hesseling. Na als Ned.-Herv. predikant in Heemse en Baambrugge te hebben gewerkt, werd hij in 1912 benoemd tot buitengewoon hoogleraar in Grieks-Oosters Christendom aan de Universiteit te Leiden. Van 1914 af werkte hij als hoogleraar in de exegese van het N.T., de inleidingswetenschap en de oud-Christelijke letterkunde, eerst te Groningen en sinds 1929 te Leiden waar hij in 1953 emeritus werd. Sinds 1937 is De Zwaan lid van de Eerste Kamer.Bibl.: Syntaxis der Wijzen en Tijden i. h. Gr. N. T. (Haarlem 1906); The Treatise of Dionysius bar Salibhi against the Jews (Leiden 1906); Antieke Cultuur om en achter het N.T. (Haarlem 1916, 1926); Imperialisme van den Oud-Chr. geest (Haarlem 1919); De Openb. v. Johannes toegelicht en colometrisch vertaald (Haarlem 1925); De Efezenbrief v. Paulus toegelicht en colometrisch vertaald (Haarlem 1927); Jezus, Paulus en Rome (Amsterdam 1927); Paulus als geestelijk hervormer (Amsterdam 1932); Inl. tot het N.T., 3 dln (Haarlem 1941 -42, Volksuniv. bibl. 74-76), 2de dr. (1948). Een volledige bibl. in de bundel Studia Paulina (Haarlem 1953).

< >