Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jean-auguste-dominique ingres

betekenis & definitie

Frans schilder (Montauban 29 Aug. 1780 - Parijs 14 Jan. 1867), ontving zijn eerste onderricht van zijn vader, die schilder, beeldhouwer en bouwmeester was te Toulouse, verder van M. Rocques en in 1797 van David te Parijs.

Onder de leiding van de eerste twee kwam de jonge Ingres tot bewondering voor de antieken en Raphaëls schoonheidsideaal, die de grondslag vormde voor zijn gehele artistieke instelling. In 1800 reeds won hij de prix de Rome en begon hij portretten te tekenen en schilderen. Zijn werk vond in Parijs felle critiek. Zijn scherp omlijnde precieze schilderwijze, waarin de penseelstreken onzichtbaar zijn en de verf een vlakke techniek vertoont, werd „gothisch” genoemd. In Rome maakte Ingres vele tekeningen en schilderijen, meest portretten uit de kringen der Franse bezettingsautoriteiten. De portretten uit zijn eerste verblijf in Rome zijn dikwijls prachtig warm van kleur.

Toch bleef de kleur voor Ingres vulling van de omtreklijn. Plastiek was voor hem niet belangrijk, zijn leerlingen werden onderwezen door copieren van antieke vazen, prenten en tekeningen naar Raphaël en Poussin, maar nooit van beelden. Het evangelie van Ingres was Homerus in de vertaling van Bitaubé. Ook de voorliefde voor het naakt en vooral het vrouwelijk naakt, komt voort uit zijn verering van de antieken. De koning van Napels, Joachim Murat, riep Ingres aan zijn hof om portretten van zijn gezin te schilderen. Ingres begon in deze tijd ook met het schilderen van historische doeken.

In opdracht der Franse regering schilderde hij in Florence „Le vœu de Louis XIII” voor de kathedraal in Montauban. Ingres gaf met zijn vlakke kleuren, bijna zonder reliëf en clair-obscur, en zijn zwierige, duidelijke omtreklijnen aan de gehele 19de eeuw de richtlijnen voor de decoratieve muurschilderkunst. In 1834 exposeerde hij in de Salon zijn Hlg. Symphorion, geschilderd voor de kathedraal van Autun en vond opnieuw felle critiek. In 1841 had hij veel succes te boeken met zijn doek „Stratonice” en keerde hij weer naar Parijs terug. In deze periode is zijn enige rivaal Delacroix, en grotere tegenstellingen zijn ook niet denkbaar.

In de laatste jaren van zijn leven had Ingres groot succes met een nieuwe versie van „Vernis Anadyomene” (Chantilly, eerste ontwerp voor Joachim Murat) en de „Source” (Louvre). Op de eerste wereldtentoonstelling te Parijs werden 68 werken van Ingres bijeengebracht. Het keizerlijk huis kende Ingres de orde van Grootofficier van het Legioen van Eer toe.j. VUYK +

Bibl.: Réponse au rapport sur l’Ecole Impériale des Beaux Arts (Paris 1863) ; Pensées (Paris 1922).

Lit.: O. I. Meersono, I., sa vie et son œuvre (Paris 1867) ; H. Delaborde, H. L, sa vie et ses travaux (1870) ; J. Momméga, I. (1903) ; O.

Uzanne, I. (London 1906) ; H. Lapauze, I., sa vie et son œuvre (1911, 1929) ; P. Jamot, Préface au Catalogue de l’Exposition Ingres, Delacroix (Bruxelles 1936) ; L. Fröhlich-Bum, I. sein Leben und sein Stil (Wien 1942) ; J. Cassou, I. (Bruxelles Z947) à R Longa, Ingres inconnu (Paris 1942); Ecrits sur Part. Textes recueillis, dans les carnets et dans la correspondance de I.

Préf. de R. Cogniat (Paris 1947) ; I. raconté par lui-même et par ses amis (2 dln, Vézénaz, Genève i947-48) ; K. Scheffer, I. (Bem 1949).

< >