Engels roman- en toneelschrijver (Londen 14 Febr. 1864 - 1 Aug. 1926), behaalde een graad aan de universiteit van Londen en verwierf zich, bijna gelijktijdig met de eerste successen van Conan Doyle, voor het eerst naam met een detective-verhaal (The Big Bow Mystery, 1891). Hij zei een leraarsbaantje vaarwel, werd journalist en redacteur van een humoristisch tijdschrift Ariel. In 1892 verscheen Children of the Ghetto: a Study of a Peculiar People, zijn bekendste boek, waarin hij op romantische wijze de gebruiken van zijn volk schildert.
In 1898 publiceerde hij een bundel essays (Dreamers of the Ghetto), studiën over Joodse figuren als Spinoza, Heine, Disraeli e.a. Een toneelbewerking van Children of the Ghetto werd sinds 1899 in het Jiddisch en Engels in Amerika en Engeland gespeeld.Zangwill was de stichter van de International Jewish Territorial Organization en een levendige, strijdbare figuur, die zich met velerlei vraagstukken van de dag bezighield. Hij was er gewoonlijk tegen, oefende in zijn lezingen, die hij over de gehele wereld, ook wel in Nederland, hield en in zijn journalistieke werk dikwijls felle critiek op Amerika, was op de verkeerde momenten pro-Duits en vóór de vrouwen-emancipatie en verklaarde bijv. in 1923 te New York het Zionisme dood. Behalve zijn verhalen en romans over het ghetto-leven is zijn werk vrijwel geheel in vergetelheid geraakt.
J. DEN HAAN
Bibl. (voorn. werken): Ghetto Tragedies (1893); The King of Schnorrers (1894); The Mantle of Elyah (1900); The Melting Pot (1908); The Voice of Jerusalem (essays 1921). Toneelstukken: The War God (1911); Piaster Saints (1914); Too much Money (1924); We Modems: a Post-War Comedy in 3 Movements (1926). Selected Works (1938).
Lit.: C. L. Hind, More Authors and I (1922); A. St. J. Adcock, Gods of Modern Grub Street.
Impressions of Contemporary Authors (1923); H. Williams, Modern English Writers (1925); G. S. Vier eek, Glimpses of the Great (1930).