Duits beeldhouwer (Altmannstein bij Ingolstadt 22 Nov. 1725 - München 28 Juni 1775), was als leerling bij zijn vader, een schrijnwerker, van 1743-’50 in München bij Joh. Bapt.
Straub, eerst als leerling, later als zelfstandig medewerker. Daarna trok hij rond (Salzburg, Mannheim, Wenen) en keerde in 1754 naar München terug, waar hij spoedig een grote werkplaats opende. Ondanks zijn kort leven is zijn œuvre van buitengewone rijkdom. Hij behoort naast Straub tot de voltooiers van het Beiers Rococo vóór het begin van het Classicisme. Zijn sculpturen zijn vooral voor kerken bestemd. Hij ontwikkelde een bewonderenswaardige techniek bij zijn elegante vrouwenfiguren, in heldere polychromie, en hij weet de beschouwer door de verfijnde, steeds wisselende uitdrukkingen in vervoering te brengen. Tot zijn belangrijkste werken behoren de versieringen in de kerken van Rott am Inn (1761-’62) en Weyarn (1763).Lit.: A. Feulner, I. G. (München 1947) (met recente lit.); œuvre-cat. en bibl. in iste ed. (Wien 1920).