hertog van (Aug. of Sept. 1390 Bury St Edmunds 23 Febr. 1447), vierde zoon van de Engelse koning Hendrik IV, werd 16 Mei 1414 hertog van Gloucester en graaf van Pembroke. Hij nam deel aan de Franse veldtochten van zijn broeder, koning Hendrik V, en werd bij Azincourt (1415) gewond.
Bij de dood van Hendrik V (31 Aug. 1422) poogde hij, in afwezigheid van zijn oudere broeder Jan, hertog van Bedford, het regentschap over de minderjarige Hendrik VI te bemachtigen, doch faalde tegenover de weerstand van zijn ooms, de Beauforts, en van het Parlement, die Bedford als „protector and defender” deden kiezen. Vrijwel gelijktijdig wierp Gloucester zich in een ander avontuur: de gravin van Holland-Zeeland en Henegouwen, Jacoba van Beieren, die, in onmin geraakt met haar echtgenoot Jan IV van Brabant, zo pas op eigen hand haar huwelijk ongeldig had verklaard, werd zowel door Jan IV als door haar nog gevaarlijker en machtiger nabuur, de hertog van Bourgondië, Philips de Goede, in het nauw gebracht, en zag om naar hulp. In Sept. of Oct. 1422 trad Gloucester met haar in het huwelijk, in de hoop aldus op het vasteland een vorstendom te verwerven. Doch Philips de Goede was toen de bondgenoot van Engeland in de strijd tegen Frankrijk (z Honderdjarige Oorlog).
Bedford poogde dan ook zijn broeder te weerhouden van openlijke vijandelijkheden met de Bourgondiër.Maar na twee jaar dralen, op het eind van 1424, rukte Humphrey met een leger Henegouwen binnen en liet er zich als graaf huldigen. Reeds in Apr. 1425 keerde hij, door een Bourgondisch leger in het nauw gebracht, naar Engeland terug. Jacoba, die alleen de strijd voortzette, smeekte hem tevergeefs om verdere hulp: Gloucester was het avontuur moe geworden. Toen in Jan. 1428 bij pauselijke beslissing zijn huwelijk met Jacoba voor de tweede maal ongeldig werd verklaard, haastte hij zich te hertrouwen met zijn minnares Eleonora Cobham.
Ondertussen had hij zich weer met de Engelse politiek ingelaten. Een felle vete ontstond tussen hem en de Beauforts, die evenwel pas in alle heftigheid opvlamde na de dood van de bekwame en krachtdadige regent Bedford (1435). De Beauforts vertegenwoordigden de partij, die de vrede met Frankrijk wilde en in de regentschapsraad de bovenhand had; Gloucester leidde de oorlogspartij, populair bij het volk en in het parlement. Door zijn toedoen mislukten in 1439 en 1440 vredesonderhandelingen.
Doch zijn invloed taande snel. Een eerste zware slag was de door zijn vijanden bewerkte en doorgedreven veroordeling van zijn echtgenote Eleonora onder beschuldiging van toverij (1441). Toen Hendrik VI in 1442 meerderjarig werd verklaard, werden de Beauforts en andere vijanden van Gloucester, zoals de hertog van Suffolk, de voornaamste raadgevers van de zwakke koning. Gloucester legde zich hierbij niet neer en intrigeerde verder.
Op 18 Febr. 1447 werd hij te Bury St Edmunds onder beschuldiging van hoogverraad gevangen genomen en overleed reeds vijf dagen later. Hij werd begraven in de St Albansabdij. Zijn dood blijft raadselachtig: het is niet uitgesloten dat hij werd omgebracht op bevel van de hertog van Suffolk. Noch zijn privé-, noch zijn publiek leven is stichtelijk te noemen, en zijn invloed op de Engelse politiek was zeer ongelukkig.
Maar als beschermer van kunsten en wetenschappen, en als weldoener van de universiteit te Oxford genoot hij een groot aanzien in wetenschappelijke en literaire kringen, terwijl hij bij het volk, als voorstander van een krachtdadige buitenlandse politiek, vrij populair was. Vandaar dat hij bekend stond als de „good duke Humphrey”.
DR L. VOET
Lit.: K. H. Vickers, Humphrey, duke of Gloucester (London 1907).