Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Huis van CHALON

betekenis & definitie

heette een geslacht dat afstamde van de graven van Bourgondië (z Franche-Comté, geschiedenis) en waarvan een jongere tak van 1393-1530 het prinsbisdom Oranje (Orange) heeft bezeten. Het voerde de naam van het graafschap Chalon (-sur-Saône).

Graaf Jan ,,de Oude” (ca 1190-1267), zoon van graaf Stephanus van Auxonne (achter-achter-kleinzoon van Willem I, graaf van Bourgondië (gest. 1087) en van Beatrix van Chalon, droeg in 1237 Chalon en Auxonne over aan Hugo IV, hertog van Bourgondië. In ruil ontving hij Salins en andere heerlijkheden in de later zo genoemde Franche-Comté, waar hij reeds een voorname positie innam en thans, nu hij beschikte over de in de middeleeuwen zo belangrijke zoutgroeven van Salins, verreweg de machtigste edelman werd. Een bekwame politiek, ondersteund door ruime geldmiddelen, vergrootte zijn bezittingen en zijn invloed in het land tussen Saône en Jura nog aanmerkelijk. Voor zijn zoon Hugo verwierf hij de hand van Alix van Meran, zuster en erfgename van de paltsgraaf van Bourgondië Otto III, en van 1248 tot zijn dood in 1267 was hij in naam van zijn zoon de werkelijke landsheer.

Jongere zonen, geboren uit het tweede en uit het derde huwelijk van graaf Jan werden de stamvaders van de takken Chalon-Auxerre-Tonnerre en Chalon-Arlay.Jan I van Chalon

heer van Arlay (125713 Febr. 1315) was de rivaal van zijn neef paltsgraaf Otto IV, die in afhankelijkheid van Philips de Schone van Frankrijk geraakte, terwijl Jan van Chalon de bondgenoot werd van de Roomskoning Rudolf van Habsburg, zijn zwager (beiden waren gehuwd met dochters van Hugo IV van Bourgondië), van wie hij in 1289 de leenheerlijkheid van het graafschap Neuchâtel ontving. Hij was de leider van de oppositie van de adel tegen Philips de Schone, toen deze zich van het graafschap Bourgondië meester maakte (1294/5). De koning wist hem echter voor zich te winnen (1301) en benoemde hem zelfs tot zijn stadhouder (1306). Zijn kleinzoon Jan II (1305-62) was evenzo de aanvoerder der edelen van het graafschap bij hun verzet tegen hertog Odo IV van Bourgondië, de nieuwe paltsgraaf.

De jarenlange strijd werd eerst in 1348 bijgelegd. Jan III (ca 1361 - Parijs 2 Sept. 1418), kleinzoon van Jan II, verhief zijn geslacht voorgoed ver boven de andere adel van Franche-Comté door zijn huwelijk in 1386 met Maria van Baux, oudste dochter en erfgename van Raimond IV van Baux, prins van Oranje. Diens dood bracht in 1393 het prinsdom Oranje aan het Huis Chalon-Arlay, dat van Maria’s moeder, een zuster van paus Clemens VII (Robert van Genève),tevens aanspraken op het graafschap Genève erfde. Ook Jan III wierp zich op als verdediger van de belangen der baronnen tegen de landsheer van Franche-Comté, Philips de Stoute van Bourgondië.

Zijn rebellie (1390-’91) werd echter spoedig onderdrukt en na zijn onderwerping was de nieuwe prins van Oranje (als zodanig is hij Jan I) een getrouw vazal van de hertog van Bourgondië. Hij stond Jan zonder Vrees bij in diens strijd tegen de Armagnacs en onderscheidde zich in 1411 door zijn heldhaftige verdediging van St-Denis. In 1412 werd hij stadhouder-generaal der beide Bourgondiën.

Lodewijk van Chalon

prins van Oranje (ca 1390 - Nozeroy 3 Dec. 1463), zijn zoon, streed eveneens in de Bourgondische legers en ondernam in 1418 als koninklijk commissaris in Languedoc een poging om dit gewest aan de Armagnacs te ontrukken. Hij legde evenwel na het verdrag van Troyes (1420) de eed van trouw aan Hendrik V van Engeland niet af en hij haalde zich het ongenoegen van Philips de Goede op de hals, toen hij in 1421 van diens tegenstander, de Rooms-koning Sigismund van Luxemburg, het rijksvicariaat over Franche-Comté, Dauphiné en Provence aanvaardde. In 1429 zag hij zich genoopt hiervan afstand te doen. Weinig gelukkig was hij in zijn pogingen om zijn rechten op het graafschap Genève te laten gelden tegenover Amadeus VIII van Savoye.

De regeling van dit geschil in 1424 bezorgde hem tenminste een aanwas van zijn bezittingen in het Pays de Vaud (Echallens, Orbe enz., verkregen door zijn huwelijk met Jeanne de Montfaucon), doordat hem o.a. de heerlijkheid Grandson werd afgestaan. Een veldtocht in 1430 ondernomen ter verovering van de Dauphiné op Karel VII van Frankrijk, eindigde met een verpletterende nederlaag bij Anthon aan de Rhône, die het verlies van Oranje tot gevolg had. Hij herkreeg het prinsdom slechts als leen van de graaf van Provence, doch reeds in 1436 ontving hij de souvereiniteit van deze graaf, René van Anjou, in pand. Daarentegen gelukte het hem niet, na het uitsterven van het grafelijke geslacht van Neuchâtel in 1458, dit graafschap, waarvan hij suzerein was, aan zich te trekken.

Eerst in 1707 heeft zijn verre nazaat Frederik I van Pruisen, zoon van Louise Henriette van Oranje-Nassau, Neuchâtel verworven. Over de nalatenschap van Lodewijk van Chalon ontstonden grote moeilijkheden, daar de oudste zoon Willem, prins van Oranje (ca 1415-27 Oct. 1475), zich benadeeld achtte ten gunste van zijn beide jongere halfbroeders, die achtereenvolgens de titel van heer van Châteauguion voerden: Lodewijk (gesn. Grandson 2 Mrt 1476) en Hugo (gest. 1490).

Jan II (IV) van Chalon

prins van Oranje (ca 1444 - 15 Apr. 1502), zoon van Willem, vond in dit geschil aanleiding om Karel de Stoute van Bourgondië te verlaten en zijn toevlucht te zoeken bij Lodewijk XI van Frankrijk. Hij was de nominale bevelhebber van het Franse leger dat in Jan. 1477 Bourgondië bezette, maar weldra voelde hij zich verongelijkt en achteruitgezet. Reeds in Mrt 1477 plaatste hij zich aan het hoofd van het Bourgondische verzet tegen Lodewijk XI en tot in 1479 wist hij zich te handhaven in Franche-Comté, als stadhouder voor Maria van Bourgondië. Na de vrede van Atrecht en de dood van Lodewijk XI (1483) riep Anna van Frankrijk (haar gemaal Peter van Beaujeu was een broeder van Jans echtgenote Jeanne van Bourbon) hem weer naar het hof terug, doch meestal verbleef hij in Bretagne, waar hij grote belangen had geërfd van zijn moeder, een Bretonse prinses.

Hij speelde een twijfelachtige rol in de intriges rondom zijn nicht Anna van Bretagne, nam in 1485 deel aan de Guerre folie tegen de Beaujeu’s en werd in de slag van St.Aubin-du-Cormier (1488) gevangen genomen. In 1491 werkte hij loyaal mede aan het tot stand komen van Anna’s huwelijk met Karel VIII van Frankrijk, die hem tot gouverneur van Bretagne aanstelde. Als een der voornaamste figuren in het leger nam hij in 1495 deel aan Karels expeditie naar Italië. Door het kinderloos overlijden van zijn oom Hugo van Chateauguion verkreeg hij in 1490 weer de beschikking over alle bezittingen van zijn Huis, en in 1499 verklaarde Lodewijk XII te zijnen behoeve Oranje onafhankelijk van de kroon. (Prins Willem had in 1475 de Franse koning als leenheer moeten erkennen).

Uit zijn tweede huwelijk, met Philiberte van Luxemburg, liet Jan van Chalon twee kinderen na: Claudia (gest. 1521), die in 1515 huwde met Hendrik van Nassau-Breda, en de zeer jeugdige Philibert.

Philibert van Chalon, prins van Oranje (Mrt 1502 -Gavinana, Toscane, 3 Aug. 1530), ging weer over naar de Bourgondische zijde toen gebleken was dat Frans I van Frankrijk niet wilde afzien van de souvereiniteit over Oranje, en ontving in 1517 van Karel V en Margaretha van Oostenrijk de aanstelling tot stadhouder van Franche Comté. Oranje c.a. werden door Frans I in beslag genomen. In 1524 geraakte Philibert in Franse gevangenschap, waaruit hij eerst bij de vrede van Madrid (1526) werd ontslagen. Onder de connétable Karel van Bourbon, die eveneens de partij van Karel V had gekozen, nam hij in het volgende jaar deel aan de bestorming van Rome.

Na de dood van de connétable (6 Mei 1527) voerde hij het bevel over diens leger dat de stad plunderde (sacco di Roma). In 1528 verdedigde hij, als onderkoning, Napels tegen de Fransen, die hij uit dit koninkrijk verdreef. Bij de vrede van Kamerijk (1529) werden hem Oranje enz. teruggegeven. Als bevelhebber van het keizerlijke leger in Toscane overwon Philibert 3 Aug. 1530 in de slag bij Gavinana de Florentijnse republiek, doch hij sneuvelde zelf, pas 28 jaar oud en nog ongehuwd.

Zijn erfgenaam was de zoon van zijn zuster Claudia, René van Nassau, die naam en wapen van het Huis Chalon overnam, benevens het devies Je maintiendrai Chalon, dat later, gewijzigd in Je maintiendrai Nassau en vervolgens in Je maintiendrai, de wapenspreuk is geworden van het Huis Oranje-Nassau en van het koninkrijk der Nederlanden.

DR A. G. JONGKEES

Lit.: F. Barbey, Louis de Ch., prince d’Orange, 1390-1463 (Lausanne 1926); U. Robert, Philibert de Ch., prince d’Orange, vice-roi de Naples (2 dln, Paris 1902); A. de Pontbriant, Hist. de la principauté d’Orange (Avignon 1891).

< >