later earl Kitchener of Khartoum (Bally Longford, Kerry, 24 Juni 1850-nabij de Orkneys 5 Juni 1916), trad als officier in het Engelse leger. In de oorlog van 1870-1871 diende hij als oorlogsvrijwilliger aan Franse zijde.
Hij was geruime tijd bij de topografische dienst in Palestina en Egypte werkzaam geweest toen hij, in 1882, in actieve dienst bij het Egyptische leger overging. In 1884 nam hij deel aan de expeditie onder Wolseley, die Gordon te hulp moest komen. In 1892 werd hij sirdar (opperbevelhebber) van het Egyptische leger en leidde als zodanig de onderneming, die, na de slag bij Omdoerman op 2 Sept. 1898, tot de inneming van Khartoem en de verovering van de Soedan voerde en waarbij zich, kort daarna, het Fasjoda-incident (z Fasjoda, Conflict van) voordeed; Kitchener werd vervolgens gouverneur van de Soedan, maar reeds in 1899 riep de Boerenoorlog hem naar Zuid-Afrika als chef van de staf van de Britse strijdkrachten, en Dec. 1900 volgde hij Roberts op als opperbevelhebber. Hij leidde daarna de operaties met dezelfde onverbiddelijke energie, die hij bij zijn vorige veldtochten aan de dag had gelegd; als de man van de concentratiekampen verwierf hij zich een slechte naam, vooral bij de volken van Nederlandse stam. Des te hoger stond hij in aanzien in eigen land. Van 1902-1909 was hij opperbevelhebber van het leger in Indië en leek bestemd om onderkoning te worden. Echter tot veldmaarschalk en opperbevelhebber der Britse strijdkrachten om de Middellandse Zee benoemd (1910), werd hij het volgend jaar Hoge Commissaris in Egypte. Toen in 1914 de oorlog uitbrak, werd hij minister van Oorlog, met Lloyd George naast zich als minister voor de munitieaanmaak. De invoering van de tijdelijke dienstplicht heeft hij niet meer beleefd; wel droeg het vrijwilligersleger, waarmede de expeditionary force moest worden aangevuld, zijn naam. Door Rusland uitgenodigd tot een bespreking, scheepte hij zich te Scapaflow in, om via de Witte Zee de reis te maken, die echter niet verder zou voeren dan de Orkneys, waar de kruiser Hampshire, die hem vervoerde, na getorpedeerd of op een mijn gelopen te zijn, met man en muis verging.Lit.: G. Arthur, Life of Lord K. (3 dia, 1920); Germains, The Truth about K. (1925); Idem, The Kitchener-Armies (1930) A. Hodges, Lord K.; L. Lemonier, K. maréchal de l’Empire brit. (Paris 1946).