In het algemeen verwekt een antigeen* in het lichaam antistoffen*, die specifiek gericht zijn tegen dit antigeen (z immuniteitsreacties). Forssman heeft ontdekt, dat er, na inspuiting van een extract van een caviaorgaan (antigeen) bij een konijn, in het bloed van dit konijn antistoffen ontstaan tegen rode bloedlichaampjes van schapen; deze bloedlichaampjes worden door die antistoffen opgelost.
Dergelijke antigenen en antistoffen noemt men heterophiel of heterogenetisch. Later is gebleken, dat nog meer antigenen, waaronder bacteriën en vira, aanleiding geven tot de vorming van heterophiele antistoffen. Zo ontstaan er bij de mononucleosis* infectiosa, een virusziekte van de mens, in het bloed antistoffen tegen rode bloedlichaampjes van schapen, hetgeen men kan aantonen met de reactie van Paul en Bunnell. Waar de vorming van heterophiele antistoffen op berust, is nog onzeker; vermoedelijk hebben de heterophiele antigenen bepaalde componenten (chemische groepen) gemeen met een belangrijk bestanddeel van de objecten, waartegen de antistoffen zijn gericht.A. WESSELIUS-DE CASPARIS
