Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Hermann samuel REIMARUS

betekenis & definitie

Duits godgeleerde en filosoof (Hamburg 22 Dec. 1694 - 6 Mrt 1768), studeerde godgeleerdheid te Jena, en werd in 1728 praeceptor voor Oosterse talen aan het gymnasium te Hamburg. Aanhanger van het Deïsme en van Wolff, is hij vooral bekend geworden door zijn geschriften over de natuurlijke godsdienst en zijn Apologie oder Schutzschrift für die vernünftigen Verehrer Gottes, waarvan in 1774-78 door Lessing gedeelten onder de titel Fragmente eines Ungenannten, bekend gebleven als Wolfenbütteier Fragmente, in het licht gegeven werden; later gevolgd door kleine toevoegingen van C.

A. E. Schmidt en W. Klose; het gehele manuscript is nog onuitgegeven. De betekenis er van is geweest, dat de Duitse godgeleerden geprikkeld werden tot ernstige studie van de daarin behandelde problemen. Het zijn zes verhandelingen van radicaal historisch-critisch karakter, scherpzinnige ontleding en niets ontziende maar ook wel te simplistische bijbelcritiek.Bibi.: Abhandl. v. d. vornehmsten Wahrheiten d. natürl. Religion (1755); Allgem. Betrachtungen üb. die Tiere, haupts. üb. ihren Kunsttrieb (1760).

Lit.: D. F. Strausz, R. und sein Schutzschrift für die vernünftigen Verehrer Gottes, 2de dr. (1862, herdr. 1877); Alb. Schweitzer, Von Reimarus zu Wrede, Gesch. d. Leben-Jesu-Forschung (1906); J. Engert, Der Deismus in der Religions- und Offenbarungskritik des R. (1916); A.

C. Lundsteen, H. S. R. und die Anfänge der Leben-Jesu-Forschung (1939).

< >