Duits politicus (Thorn 7 Aug. 1887), zoon van een Westpruisisch grondbezitter, studeerde Germanistiek en geschiedenis en speelde na Wereldoorlog I een leidende rol in de organisatie der Duitse minderheid in Polen. In 1926 verhuisde hij naar de Vrije Stad Dantzig, waar hij nauw samenwerkte met de nationaal-socialisten en in 1933, na de nat.-soc. stembuszege, Senaatspresident (d.i.
Eerste Minister) werd. Weldra was hij echter ontgoocheld in het nat.-socialisme, dat hij begon te zien als een zuiver nihilistische greep naar de wereldmacht. Hij geraakte in scherpe tegenstelling tot de gouwleider Forster* en in Nov. 1934 legde hij zijn ambt neer, waarop hij uitweek, eerst naar Polen, vervolgens naar Lausanne. Rauschning hield zich voortaan bezig met het schrijven van boeken over het nat.-soc. gevaar.Bibl.: Die Entdeutschung Westpreussens u. Polens (1930); Die Revolution des Nihilismus (1938, i. h. Ned. vert. d. Menno ter Braak); Hitler m’a dit (1939, i. h. Ned. vert. door id. en M. Nord als „Hitlers eigen woorden”, 1940); The Redemption of Democracy (1941); Time of Delirium (1946).