(George), Duits Indoloog (Keulen 11 Febr. 1850 - Bonn ig Oct. 1937), werd in 1876 buitengewoon hoogleraar te Munster, in 1885 gewoon hoogleraar te Kiel en in 1889 te Bonn. Een aanzienlijk deel van zijn werken heeft betrekking op het Jaïnisme.
Ook wijdde hij zich aan de Indische sterrenkunde. Uit de kalender van de Veda’ poogde hij te bewijzen, dat deze veel ouder is dan algemeen aangenomen wordt. Op grond van allerlei astronomische gegevens kwam hij zelfs tot de conclusie, dat de Rgveda opklimt tot ca 4500 v. Chr., datum die ook de Indische geleerde B. G. Tilak, onafhankelijk van Jacobi, had voorgesteld.Bibl.: The Kalpasutra of Bhadrabahu (Leipzig 1879); The Ayaranga Sütra of the Svetambara Jains (1882); Jaina Sütras translated from the Prakrit (Sacred Books of the East, London 1884-1895); Ausgewählte Erzählungen in Maharashtrï (1886); Das Rämäyana. Geschichte und Inhalt nebst Konkordanz der gedrückten Rezensionen (Bonn 1893); Mahabharata (Bonn 1903); Die Entwicklung der Gottesidee bei den Indem und deren Beweise für das Dasein Gottes (Bonn 1923); Dhanaväla, Bhavisattakahä (uitgave, 1918); Haribhadra, Sanatkumäracarita (München 1921); Festgabe Jacobi (1926).
