Duits economist (Düren 7 Sept. 1810 Keulen 13 Febr. 1859), beïnvloed door Jeremy Bentham en zich plaatsende op de utilitaristische filosofie, komt tot de formulering van de grondslagen der subjectieve waardeleer der economie en is daarmee, mèt John Rae en Dupuit, een der voorlopers van de grensnutschool geworden. De twee grondgedachten die in de economie als de Wetten van Gossen bekend staan — luiden als volgt :
1. De grootte van een en hetzelfde genot neemt af, wanneer met de bevrediging van dat genot ononderbroken wordt voortgegaan, totdat eindelijk een toestand van verzadiging intreedt.
2. De mens, die de vrije keus heeft tussen verscheidene genietingen, maar wiens tijd niet voldoende is, om ze alle geheel te bevredigen, moet, hoe verschillend ook die absolute grootte van de afzonderlijke genietingen zijn moge, om het totaal van zijn genot zo groot mogelijk te maken, ze alle ten dele bevredigen en wel in zo’n verhouding, dat de grootte van elk afzonderlijk genot op het ogenblik, dat de bevrediging afgebroken wordt, overal gelijk is. Zijn werk bleef ongelezen en bijna de gehele oplaag werd weer door hem vernietigd. William Stanley Jevons ontdekte hem opnieuw.
Bibl. : Entwickelung der Gesetze des menschlichen Verkehrs und der daraus flieszenden Regeln für menschliches Handeln ( 1854).
Lit.: W. S. Jevons, voorwoord v. d. 2de dr. van de Theory of Political Economy (1879) ; L. Walras, Un économiste inconnu (in: Journal of Economies (1885); G.
Beyerhaus, H. H. G. und seine Zeit (in: Zeitschr. f. Volkswirtschaftslehre) (1926); F.
A. von Hayek, inleiding t. d. 3de dr. van G. Entwickelung (1927); R. Liefmann, Neuere Literatur über H. H.
G. (in: Ztschr. f. d. gesamte Staatswissenschaft (1927).