Vlaams schilder (Nice 3 Oct. 1872 - Parijs 27 Dec. 1899), studeerde o.a. aan de Academie van Schone Kunsten te Brussel. In 1892 vertrok hij. naar Parijs en zette zijn studies voort aan de Ecole der Beaux-Arts, waar hij in de klas van Gustave Moreau, Matisse, Rouault en Desvallières ontmoette.
Hij kwam in aanraking met Jacques-Emile Blanche, Toulouse Lautrec, Forain, Steinlen en Willette. Het straatleven trok hem aan en zo ontstonden Le Noyé du Pont des Arts, Le Caveau du Soleil d’or, Le Café d’Harcourt au Quartier Latin, Le Marchand de Volailles, La Fête aux Invalides, e.a. werken. Hij werd geboeid door de psychologie van het menselijk gelaat: zo ontstonden ook de talrijke voorstellingen van kinderen, die hij naar het leven schilderde, en de portretten van zijn vele vrienden, evenals zelfportretten. Einde 1897 vertrok hij naar Noord-Afrika. Hij werkte het volgend jaar te Algiers en te Blidah, schilderde er havengezichten, negerfeesten, markten, Romeinse ruïnes, Arabieren en Oosterse vrouwen, landschappen. In zijn koloriet verschijnen het oker-geel, het rosé en blauw. Hoe jong hij ook stierf, zijn werk is dat van een meester, een van de allerbeste uit de moderne Belgische kunst. Evenepoel’s merkwaardige brieven aan zijn vader en aan zijn vrienden werden gedeeltelijk uitgegeven.PROF. DR JOZEF MULS
Lit.: Luc en Paul Haesaerts, Flandre (Paris 193*); Paul Colin, La Peinture Beige depuis 1830 (Bruxelles 1930); Paul Lambotte, H. J. E. (Bruxelles 1908); Edouard Michel, in Gazette des Beaux Arts (Paris 1922) en in Le Flambeau (Bruxelles 1924); Paul Haesaerts, E. in Algerië (Antwerpen 1938); Idem, Les Dessins d’E. (1943); Gustave Moreau etses élèves. Lettres d’ E. à son père (Mercure de France 1923); Jozef Muls, Een Eeuw Portret in België. Voor zijn brieven nog: Le Flambeau 30 Nov. 1925, pp. 329-343 en 31 Jan. 1926 pp. 353-358.