Nederlands bibliofiel, musicoloog en numismaat (Amsterdam 1806 - Bry-sur-Marne 17 Mei 1880), was een man van ongewoon grote en veelzijdige cultuur. Toen hij 3 jaar was namen zijn ouders hem mee naar Parijs, waar hij muziek studeerde.
In 1832 vertrok hij naar Napels, keerde weldra naar Frankrijk terug en werd er directeur van het Conservatorium te Rijsel. Als bibliofiel verzamelde hij intussen een rijke bibliotheek en schreef een gewaardeerde Guide de l’amateur des livres à vignettes du X Ville siècle. Als mineraloog vergaarde hij zeldzame steensoorten. Als verwoed muziekminnaar en -kenner was hij een goed componist (te Napels ging zijn kleine opera L’impératrice, te Parijs zijn Marguerite et Faust, te Londen zijn lyrisch intermezzo Le Moine) en tevens uitstekend executant en kundig theoreticus. Als numismaat echter geldt hij als een meester.
In 1859 kwam hij bij het Cabinet des Médailles te Parijs en werd daar in 1875 bibliothecaris. Uit die jaren dateren zijn twee monumentale werken op het toen nog vrijwel onbetreden terrein der Oudromeinse munten, werken die uitblinken door eenvoud en helderheid: een beschrijving van alle munten der Romeinse republiek en van het Keizerrijk, gerangschikt resp. naar de gentes en naar de regeringstijd. Beide werken hebben de vakkundigen onschatbare diensten bewezen.Bibl.: Description générale des monnaies de la République romaine, communément appelées médailles consulaires (1854); Description historique des monnaies frappées sous l’Empire romain, communément appelées médailles impériales (1859-’68 2e éd. 1930).