of Henricus Calenus, Vlaams godgeleerde (Beringen, Belgisch-Limburg, 1582 - Brussel 1 Febr. 1053), studeerde te Leuven en was kanunnik voor Mechelen (1638) en boekkeurder. Als censor keurde hij in 1638 het boek Augustinus van de leperse bisschop Cornelius Jansenius goed en met de medewerking van Liber Fromont zag hij het werk door en gaf het in 1640 in het licht.
Daarna was hij raadsman van Boonen, aartsbisschop van Mechelen, bij de daarover ontstaande geschillen. Inmiddels werd hij in 1643 aartspriester te Mechelen en een jaar daarna door Philips IV tot bisschop van Roermond benoemd. Daar hij evenwel weigerde zich aan de decreten van de H. Stoel tegen de Augustinus te onderwerpen, verzaakte hij zijn rechten op de bisschopsstoel van Roermond.Bibl.: Histoire de la découverte et miracles de la sainte croix, honorée dans l’église paroissiale d’Assche (1615); Déclaration véritable de M. Calenus, nommé à l’Evêché de Ruremunde (1646).
Lit.: J. Orcibal, Les Origines du Jansénisme. I. La Correspondence de Jansénius (Louvain-Paris 1947), blz. 284-325; J.
F. de Wechter, in Bijdr. t. d. Gesch. v. h. aloude Hertogdom Brabant (Ekeren-Donk, II, 1903), 328 (V, 1906), 40.