Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Hendrik boxhorn

betekenis & definitie

Nederlands Gereformeerd godgeleerde (Brussel 1545 - Leiden 1631), studeerde te Leuven, werd in 1571 tot priester gewijd en pastoor en aartspriester te Thienen, zelfs inquisiteur voor dit district, doch verliet de R.K. kerk in 1581, toen hij huwde of gehuwd was met Sibylla Styls. In 1587 werd hij predikant te Wermelskerken, in 1592 predikant bij de Lutherse, in 1594 bij de Gereformeerde gemeente te Woerden, in 1602 te Breda.

Hij was aldaar bevriend met de gouverneur Justinus van Nassau. Na de inneming van Breda door de vijand, 1625, vestigde hij zich te Leiden vooral om de studie van zijn kleinzoons. Hij was een fel polemicus; tegen hem nam o.a. de Leuvense hoogleraar Hendricus Cuick het op, tegen wie Boxhorn een Apologcticus schreef (1595); mondeling en schriftelijk debatteerde hij met de pater Jezuïet de Gouda over het Heilig Avondmaal (1611).PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK

Lit.: Het Prot. Vaderland I, 549-553; J. Loosjes, Lijst van predikanten der Luthersche Kerk (1925), 33 vlg., alwaar bibliogr.

< >