Italiaans beeldhouwer en bouwmeester, een der grootmeesters van het Italiaanse Barok (Napels 7 Dec. 1598 - Rome 28 Nov. 1680), was een leerling van zijn vader, de beeldhouwer en schilder Pietro Bernini. Tot zijn vroege werken behoren een David, die met een snelle beweging de steen naar Goliath slingert (1619; in Galleria Borghese, Rome) en een groep van Apollo en Daphne in hetzelfde museum.
Tussen 1623 en 1633 richtte hij het bekende Tabernakel met de gewonden zuilen boven het hoogaltaar in de St Pieter op. In dezelfde tijd ontstonden enige prachtige, zeer realistisch behandelde portretbustes van zijn hand, zoals die van Constanza Buonarelli (te Florence) en van Scipione Borghese (te Rome). Na de dood van Maderna* kreeg Bernini de leiding over de bouw van het Palazzo Barberini (i62g). Tussen 1632 en 1638 ontstond zijn beeld van Longinus in de St Pieter te Rome.Een van Bernini’s beroemdste werken is het grafmonument van Urbanus VIII in de St Pieter. Tussen 1644 en 1647 ontstond zijn wat pathetische H. Theresia in S. Maria della Vittoria te Rome. Uit zijn latere levensjaren stamt zijn prachtige ruiterstandbeeld van Constantijn in het Vatikaan. Vermaard is Bernini onder meer door de fonteinen, die hij in Rome heeft opgericht (o.a. de fontein met de tritons op de Piazza Barberini.
Als bouwmeester maakte hij o.a. de bekende Scala Regia in het Vaticaan en de grote Zuilengalerijen aan het plein voor de St Pieter. Voorts bouwde hij het Palazzo Odescalchi. Als beeldhouwer was Bernini de voornaamste vertegenwoordiger van het Italiaanse Hoogbarok. Zijn werk bezit soms een zeker pathos. Meesterlijk is vaak de natuurgetrouwe stofuitbeelding. Na de jaren dertig van de 17de eeuw kreeg zijn atelier meer en meer het karakter van een grootbedrijf, waarin hij zelf leiding gaf, doch de uitvoering van de werken aan anderen overliet. Vaak heeft mj zich beperkt tot het maken van een schets, waarnaar leerlingen een beeldhouwwerk konden uitvoeren.
In zijn latere werken krijgen de bewegingsmotieven meer en meer een uitsluitend decoratief karakter. Zij beantwoorden niet aan de geestelijke inhoud van het werk. Dergelijke beelden doen daardoor vaak leeg aan.
Nadat Bernini reeds in 1642 een marmeren portretbuste van Richelieu had gemaakt, kwam hij in 1664 zeer in de gunst van het Franse hof, met de uitnodiging, een ontwerp voor de gevel aan de oostzijde van het Louvre te maken. Het volgend jaar begaf hij zich op invitatie van Lodewijk XIV naar Parijs, waar hij met veel eerbetoon werd ontvangen en een portretbuste van de koning maakte (nu in Versailles). Bernini’s Louvre-project is niet tot uitvoering gekomen.
Bernini heeft grote invloed uitgeoefend op anderen. Hij had verschillende leerlingen en navolgers.
JHR DR J. S. WITSEN ELIAS
Lit.: E. Benkard, G. L. B. (1926); A. E. Brinckmann, Barockskulptur (1918); G.
Sobotka, Die Bildhauerei der Barockzeit (1927); Max. v. Böhn, B., seine Zeit, sein Leben und sein Werk (2. Aufl. 1927); H. Brauer u. R. Wittkower, Die Zeichnungen d.
G. B. (2 Bde, 1931)*