Zuidamerikaans dichter (1790-1862), maker van het Uruguayse volkslied. Door zijn klassieke taal, zijn soberheid en eenvoud van uitdrukking, zijn sierlijke verzen, neemt hij onder de Spaans-Amerikaanse dichters een eerste plaats in en wordt hij als de patriarch der Uruguayse letteren beschouwd.
Hij schreef oden, satiren (bijv. tegen de romantische dichterschool) epigrammen, heldendichten (burleske en ernstige), enz. Een groot gedeelte zijner voortbrengselen zijn samengevat in het werk Mosaico poético (1857-1858).Lit.: G. Roxlo, Hist. critica de la liter, uruguaya (7 dln, Montevideo 1912); F. Bauza, Estudios literarios (Montevideo 1885); S. Leavitt, Uruguayan Literature, a bibliography (Chapel Hill, North Carolina, z. j.).
