Italiaans geschiedschrijver (Pieve di Sacco, bij Padua, 30 Oct. 1576 - San Michele, bij Verona,Juli 1631), bracht zijn jeugd in Frankrijk door, voor welks vorstenhuis van Valois (hij werd Caterino gedoopt ter ere van Catharina de’ Medici) zijn vader grote verering had, was page aan het Franse hof en streed van 1594-1599 in de laatste faze der godsdienstoorlogen mede. Voor Amiens werd hij gewond (1597).
In 1599 naar Padua teruggekeerd, diende hij de republiek Venetië als officier en als gouverneur op Kreta, in Dalmatië en in Friuli: hij verkreeg zelfs de eer, in de Senaat naast de Doge zitting te nemen. In 1631 werd hij, op weg naar Cremona, door een knecht verraderlijk vermoord. Zijn Storia delle guerre civili di Francia, in 1630 pas voltooid (meer dan 200 maal uitgegeven, Franse vert, van Baudoin, 1644; Duitse vert, van B. Reith, 5 dln, i792-’95; Eng. vert, van C.
Cotterell en W. Aylesbury, 2 dln, 1647-48; Latijnse vert, van P. C. Cornazzano, 3 dln, 1735-’45) doet hem kennen als een goed kenner en getrouw weergever van de feiten, hij brengt ook de politieke intriges en persoonlijke motieven, die wederzijds onder de godsdienststrijd verborgen waren, goed aan het licht; het boek is echter niet vrij van partijdigheid voor Hendrik III.
Davila’s Opere complete (39 dln) verschenen in 1825-’56.MR H. VAN DEN BERGH
Lit.: E. Fueter, Gesch. d. neueren Historiographie (3de dr. 1931), blz. 126-128; John Adams, Discourses on D. (Boston 1805); L. v. Ranke, Französ. Gesch., V, p. 3-30 (1870).