Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DUBBELGANGER

betekenis & definitie

Het geloof aan de dubbelganger berust waarschijnlijk op het voorkomen van vrijwel precies aan elkaar gelijke mensen. In vele Germaanse landen leeft in het volk de overtuiging, dat de ziel zich tijdelijk van het lichaam kan scheiden of ook wel als schaduw dit begeleidt.

De volksverhalen kennen er tal van voorbeelden van, dat iemand een kennis meende te zien, die onderwijl zeker ergens anders was. Ook dat men zichzelf tegenkomt, wordt vaak bericht. In de meeste gevallen kondigt de verschijning van de dubbelganger de dood aan.In de psychologie verstaat men onder dubbelganger de personifiëring van het tweede bewustzijn, dat door splitsing van het Ik bij hysterie en epilepsie kan ontstaan (zie dubbel bewustzijn). Voor Paracelsus en voor de moderne antroposofen en spiritisten is de dubbelganger het astrale lichaam.

De dubbelganger is vaak gebruikt als literair motief. De Oudheid kent de mythe van Amphitryon, die door Plautus werd bewerkt en die later bij Molière als blijspel, bij Kleist als tragedie optreedt. Het talrijkst zijn de voorbeelden in de Duitse romantiek. De dubbelganger ontstaat hier in het algemeen door de splitsing van de persoonlijkheid in een dubbel-Ik. De verschijning wekt schrik en ontzetting. In het oudste voorbeeld, Tieck’s roman William Lovell (1792-’95), treedt de dubbelganger in de waanzin op. Jean Paul heeft het motief verschillende malen verwerkt, o.a. in Hesperus, waar de held een lijkrede houdt op zichzelf, Siebenkäs, Titan. Onder invloed van Fichte’s filosofie vinden wij het dubbelgangermotief bij Brentano (Gesch. des Uhrmachers Bogs), Arnim (Gesch. von den beiden Orbellen), Fouqué. Verwant is Chamisso’s Peter Schlemihl. Zeer talrijk zijn de bewerkingen bij E. T. A. Hoffmann, die zich in de behandeling aansluit bij Jean Paul: Elixiere des Teufels, Das steinerne Herz, Einsiedler Serapion, Brambilla, Doppelgänger, Elementargeist enz. Tot een huiveringwekkende roman groeit het thema uit in Dostojewski’s jeugdwerk „De dubbelganger” (1846). Heine gebruikt het motief in Ratcliff, Grillparzer in Die Ahnfrau. Ook is hier te noemen Dostojewski en Gogol (de Mantel). Uit de nieuwere literatuur zijn bekend Stevenson’s roman Dr Jekyll and Mr Hyde, Werfel’s drama Spiegelmensch en de novelle „William Wilson” van Edgar Allen Poe.

PROF. DR H. SPARNAAY

Lit.: C. du Prel, Der Doppelgänger, in: Sphinx, Monatsschrift d. übersinnlichen Weltanschauung 1 (1886); H. Bächtold-Stäubli, Handw.b. d. dtschen Aberglaubens II, 346/9 (Berlin 1929-’30); O. Rank, Der Doppelgänger, eine psychoanalytische Studie (Wien 1925); E. Menninger-Lerchenthal, Das Truggebilde der eigenen Gestalt (Berlin 1935); Idem, Der eigene Doppelgänger (Bern 1946, Beiheft z. Schweiz. Zeitschrift f. Psychologie, no 11); A. Kraus, Beiträge z. Doppelgängermotiv bei E. T. A. Hoffmann (Rostock 1918); W. Krauss, Das Doppelgängermotiv in der Romantik (Berlin 1930); R. Tymms, Doubles in Literary Psychology (London 1949).

< >