Nederlands letterkundige (Amsterdam 9 Sept. 1807 - Culemborg 25 Juni 1837), woonde ambteloos te Culemborg en schreef in zijn tijd veelgelezen romans en verhalen o.a. uit de geschiedenis van de „lijfstraffelijke rechtspleging” (op werkelijke gebeurtenissen gegronde detectiveverhalen).
Bibl.: Belangrijke tafereelen uit het lijfstraffelijk regt (Tiel 1835); Emma, hist. rom. tafereel uit de Venetiaansche omwenteling (Amst. 1836); Nieuwe belangrijke bijdragen tot de geschiedenis der lijfstraffelijke regtspleging (Amst. 1836); Laatste belangrijke verhalen uit de lijfstraffelijke regtspleging, 2 dln (Gor. 1837); Album van hist. rom. verhalen (Amst. 1837); Albrecht Beyling en zijn tijdgenooten, 2 dln (Amst. 1838).
Lit.: J. G. Frederiks en F. J. v. d. Branden, Biogr. woordenboek der Noord- en Zuidned. letterk. (1892).