Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DAVID van Bourgondië

betekenis & definitie

(Atrecht ca 1427 - Wijk bij Duurstede 16 Apr. 1496) was een bastaardzoon van Philips de Goede, hertog van Bourgondië, en Nicolette de Bosquiel. Hij ontving zijn opleiding o.a. aan de pas gestichte universiteit van Leuven.

Van 1439 tot 1451 was hij proost van het kapittel van St Donaas te Brugge, vervolgens van 14511456 bisschop van Terwaan (Térouanne), en in 1455 werd hij door toedoen van zijn vader (kruistochtbeloften!) door paus Calixtus III tot bisschop van Utrecht aangesteld. Daar hadden de kapittels echter inmiddels Gijsbrecht van Brederode tot bisschop gekozen. Na een korte veldtocht wist Philips de Goede de bisschopszetel voor David vrij te maken; Gijsbrecht werd schadeloos gesteld (verdrag van IJsselstein, 3 Aug, 1456). De verhouding tussen de nieuwe bisschop en het Sticht, in het bijzonder de steden Utrecht en Amersfoort, bleef echter gespannen.

Dat David niet schroomde zijn tegenstanders uit de weg te ruimen, bleek uit het proces tegen Gijsbrecht van Brederode (1470-1474). Het Bourgondische streven naar centralisatie kwam vooral tot uitdrukking in de instelling van een hooggerechtshof, de Schive (= ronde tafel), 17 Jan. 1474. Het getij keerde echter, toen Karel de Stoute in 1477 bij Nancy sneuvelde. Onmiddellijk maakten de Staten hiervan gebruik om de bisschop te dwingen de oude toestand te herstellen.

De Schive werd afgeschaft de Staten herkregen hun invloed.Een vrij onbelangrijke kwestie leidde ten slotte in 1481 tot een ernstig conflict tussen David en de stad Utrecht, over welke stad het banvonnis werd uitgesproken. In Utrecht had de ultra-Hoekse partij onder Jan van Montfoort het heft in handen, gesteund door hertog Jan I van Kleef, die zijn zoon Engelbert als ruwaard naar het Sticht zond. De Hoeksen konden zich echter niet handhaven tegen de gecombineerde strijdmacht van David en Maximiliaan van Oostenrijk, echtgenoot van Maria van Bourgondië, zodat in 1483 de bisschop weer in Utrecht terugkeerde. Kort daarna slaagde Engelbert van Kleef er in om David uit die stad te verdrijven en hem gevankelijk op een mestwagen naar Amersfoort te voeren; Maximiliaan wist echter nog in de herfst van 1483 de bisschop in zijn gezag te herstellen, doch volledig rustig werd het pas in 1492.

De laatste levensjaren van David waren niet voorspoedig; lichamelijk en geestelijk was hij niet langer tegen zijn taak opgewassen. De heren van IJsselstein en Wisch en de hertog van Gelre maakten hiervan dan ook ijverig gebruik. In Apr. 1496 overleed David op zijn kasteel bij Wijk bij Duurstede. Ondanks zijn vele gebreken heeft David voor de Kerk veel goeds gedaan.

In het bijzonder heeft hij zich verdienstelijk gemaakt voor de hervorming van kloosters en voor de Congregatie van Windesheim. Zijn hof te Wijk bij Duurstede (dat hij verkoos boven het hem vijandige Utrecht) was een centrum van kunst en wetenschap. De bekende humanist Wessel Gansfort was Davids lijfarts. Thomas Basin, die als balling een toevluchtsoord bij David vond, was één van diens wijbisschoppen.

s. B. J. ZILVERBERG

Lit.: N. B. Tenhaeff, Bisschop D. v. Bourg. en zijn stad (Utrecht 1920); D.

Th. Enklaar, Het landsheerlijk bestuur in het Sticht Utrecht aan deze zijde van de IJsel gedurende de regering van bisschop David van Bourgondië (Utrecht 1922).

< >