Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DANS (religieuze betekenis)

betekenis & definitie

In primitieve en antieke godsdiensten speelt de dans als uitdrukkingsmiddel een zeer grote rol. Niet ten onrechte is gezegd, dat, waar wij zouden bidden, de primitieve mens in de regel danst.

Dans is de geordende beweging van het lichaam. In de primitieve wereld is hij niet zozeer de uitdrukking van bepaalde gevoelens als wel een poging om bepaalde Machten te dwingen. Dans en optocht kan men een soort mobilisatie van de in een gemeenschap levende, heilige kracht noemen. Deze heeft magisch effect.

In Mexico en Zuid-Amerika heten de feestdagen, waarop gedanst wordt, „arbeidstijd”. Tijdens de oogst blijft één lid van het gezin thuis om de ganse dag te dansen; doet hij dit niet, dan mislukt de oogst. Overal, waar het dus gaat om verwerving, behoud of regeling van een bepaalde Macht (Dynamisme), treedt de dans op; zo kan men onderscheiden de dans tot verzekering van het leven in de vegetatie, op de akker; die tot verzekering van de overwinning in de krijg; de jachtdans, die het wild, de erotische dans, die de liefde moet dwingen; ten slotte de dans, die onsterfelijk leven moet verschaffen. In de dans wordt als het ware de Macht in beweging gebracht.

Soms wordt daaraan kracht bijgezet door de wijd verspreide maskers, die de in de dans optredenden identificeren met goden, geesten, voor heilig gehouden dieren enz. De machten dansen dan zelf ( Z DANS).…(tekst ontbreekt) dansen, uitgevoerd na een behaalde overwinning, bijv. op Nieuw-Guinee, moeten tot deze groep worden gerekend, evenals die, welke daar en elders worden gehouden bij terugkomst van de koppensnellers en waarbij de gesnelde koppen worden tentoongesteld.



Dodendansen,
uitgevoerd ter ere van de dode. Op het Pamirplateau danst men om de baar, prijst de overledene en neemt hartelijk afscheid van hem; daarna wordt het lijk door een stropop vervangen en begint de rondedans opnieuw, waarna ten slotte de pop op de gewone wijze wordt begraven. Bij het oprichten van de houten dodenfiguren voor mannen en aanzienlijke vrouwen is de dans ook uitdrukking van religieuze gevoelens. De opgestuwde emotie (natuurlijk ook weer beschouwd als goddelijke kracht, de Grieken spraken van „volzijn van God”: enthousiasmos) baant zich in een wilde dans een uitweg.

Opzwepende muziek, soms ook zelfkwellingen zetten de dansers aan tot de dansroes. De bekendste voorbeelden hiervan zijn de dionysische dansen (Bacchanten), zoals ze ons van vele vaastekeningen bekend zijn en de dansen van de razende Derwisjen.

In Jodendom en Christendom vindt men van de religieuze dans slechts weinige resten. Aan de andere kant kreeg de optocht (processie) juist in het Christendom vernieuwde betekenis. Enkele malen werd de dans gebezigd als beeld voor de hemelse zaligheid (de zgn. Maagdendans). In het algemeen is in de moderne wereld de dans óf verworden tot louter amusement, óf, in de laatste jaren, weer uitgegroeid tot een kunst. Misschien brengt de volksdansbeweging, die thans overal opkomt, weer de mogelijkheid, dat de dans een normale uiting van gevoelens wordt.

Dan komt er ook weer plaats voor een religieuze dans, zoals wij die wat men zo vurig wenst …(tekst ontbreekt).

< >