Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CULTUURBANKEN

betekenis & definitie

zijn specifiek Indische instellingen in zover haar bedrijf verband houdt met het feit, dat het Westerse kapitaal zich in Indië allereerst en hoofdzakelijk gericht heeft op de tropische landbouw. De cultuurbanken nu hebben zich tot taak gesteld deze cultuurondernemingen in de ruimste zin te financieren, zowel met middelen van derden als met eigen middelen, zowel met korte als met lange credieten.

Het eerst hebben bankinstellingen deze financiering als onderdeel van verdere bank- of handelswerkzaamheden ter hand genomen. Zo de Nederlandsche HandelMaatschappij, de Nederlandsch-Indische Handelsbank, de Internationale Crediet- en Handelsvereeniging „Rotterdam”, de Handelsvereeniging Amsterdam, de Koloniale Bank enz. Het bankkarakter behouden zij slechts in zover zij bij dezefinanciering ook middelen van derden aanwenden en de betrokken landbouwondernemingen niet tot haar eigendom maken. Is dit laatste het geval, dan bestempelt men ze juister als cultuurmaatschappijen. Slechts door een langdurige en soms bittere ervaring hebben de cultuurbanken de eisen onderkend, waaraan deze eigenaardige credietverlening heeft te voldoen. Daarbij hebben zij echter veelal de volledige eigendom van de gefinancierde ondernemingen verworven en aldus haar bankkarakter geheel of ten dele verloren.

De opkomst van de cultuurbanken dateert van de zestiger jaren van de vorige eeuw, toen de particuliere landbouwonderneming in Indië haar rechtsgrondslag en haar bestaansvoorwaarden verkreeg.

Lit.: Emil Helfferich, Die Niederl.-Indischen Kulturbanken (1912); G. M. Verrijn Stuart, Enkele koloniale bankvraagstukken (1925); Idem, Het bankwezen in de Ned. koloniën; W. M.

F. Mansvelt, Gesch. van de Ned. Handel-Mij 1824—1924; Gedenkboek N.V. Intern.

Crediet- en Handelsver. „Rotterdam” 1803-1938.

< >