Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CRIMINELE JEUGDZORG

betekenis & definitie

omvat het geheel van maatregelen en instellingen gericht op de heropvoeding van de misdadige jeugd. In Nederland is deze zorg zich eerst in de 19de eeuw als een speciaal terrein gaan aftekenen, hoewel reeds in de 17de eeuw incidentele pogingen gedaan zijn om het lot van jeugdige gevangenen te verbeteren.

Voorafgegaan door een aantal philanthropische initiatieven hebben de Kinderwetten van 1901 een stelsel tot stand gebracht, waardoor de berechting, bestraffing en/of heropvoeding van misdadige kinderen scherp van die van de volwassen misdadigen werd gescheiden. Een eigen rechtspraak (later ook een gespecialiseerde [kinder-j rechter), een geheel afzonderlijk systeem van bewaringshuizen (observatiehuizen) en een eigen net van straf- en opvoedingsinrichtingen en pleeggezinnen vormen de grondgedachten, waarop sindsdien de organisatie van de criminele jeugdzorg is gebouwd. Toezicht op jeugdige delinquenten wier verwijdering uit het eigen opvoedingsmilieu niet noodzakelijk leek, werd als preventieve maatregel omstreeks 1921 aan dit geheel toegevoegd.De beslissing of een minderjarige delinquent een bijzondere opvoeding nodig heeft, berust bij de rechterlijke macht, in het bijzonder de Kinderrechter. Deze kan daarbij gebruik maken van de voorlichting der Voogdijraden, de particuliere verenigingen Pro Juventute, de Kinderpolitie en de Ambtenaren voor de Kinderwetten, welke laatsten in het bijzonder een onderzoek naar de levensomstandigheden en het karakter van de minderjarigen kunnen instellen. Voor moeilijke gevallen wordt tevens het medisch-psychologisch onderzoek ingeschakeld.

Al naar gelang de ernst van het geval kan de kinderrechter uit een sterk gegradeerd stelsel van straffen en maatregelen die kiezen welke voor een heropvoeding van de betrokken pupil de beste kansen biedt. Berisping, geldboete en voorwaardelijke straffen vormen de lichtere opvoedingsmaatregelen, welke gepaard kunnen gaan met het instellen van toezicht (gezinsvoogdij). Een krachtiger ingrijpen kan o.a. door het opleggen van een tuchtschoolstraf met een maximale duur van 1 jaar bereikt worden. Blijkt de noodzaak van een langdurige heropvoeding dan kan het kind ter beschikking van de regering worden gesteld, waardoor het uiterlijk tot zijn 21ste jaar in een opvoedingsgesticht of pleeggezin wordt opgevoed.

Slechts een klein gedeelte van deze regeringspupillen wordt in de Rijksopvoedingsgestichten opgevoed. Indien enigszins mogelijk wordt het kind aan de zorg van een particuliere instelling overgedragen. In de gehele kinderbescherming is immers de grondregel aanvaard, dat de kinderen zoveel mogelijk in de sfeer van hun eigen godsdienst moeten worden opgevoed.

De criminele jeugdzorg is nauw verwant aan de zorg voor verwaarloosde en onhandelbare kinderen. Beide vormen onderdelen van de bijzondere jeugdzorg, welke de heropvoeding van alle afwijkende of door hun milieu bedreigde kinderen omvat. Steeds sterker is men gaan leren inzien, dat het criminele wangedrag slechts een symptoom is van een defectueuze persoonlijkheidsontwikkeling in de regel gepaard gaand met stoornissen in het opvoedingsmilieu. Vandaar het streven om — zeker voor het jongere kind — de wettelijke straf geheel uit te schakelen en de op heropvoeding ingestelde maatregelen tot een sluitend systeem te vormen, zodat elk kind de voor hem geschikte paedagogische therapie kan ontvangen.

Aan de overeenkomstige herziening van het Kinderrecht en de reorganisatie van de justitiële kinderbescherming wordt thans intensief gewerkt door verscheidene vanwege de overheid ingestelde commissies.

DR J. KOEKEBAKKER.

< >