(militair recht) is de benaming van enige vroegere militaire wetboeken. Het „Reglement van Krijgstucht of Crimineel Wetboek voor de Militie van den Staat”, op 26 Juni 1799 door het Uitvoerend Bewind van de Bataafse Republiek gepubliceerd, was de eerste volledige codificatie van het militaire strafrecht en strafprocesrecht.
De ontwerper er van was de Auditeur-militair bij de Krijgsraad te Leeuwarden, Petrus Wierdsma. Het bleef van kracht tot de inlijving van Nederland bij Frankrijk en herleefde grotendeels weder toen het land zijn onafhankelijkheid herkreeg.Het „Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Water” (C.W.W.) werd ingevoerd bij Besluit van de Souvereine Vorst van 20 Juli 1814, nr 27, Stbl. 85 en bleef, ondanks herhaalde wijzigingen, van kracht tot de invoering van het Wetb. v. Mil. Strafrecht op 1 Jan. 1923. Het aanvankelijk in het C.W.W. vervatte straffenstelsel kende de doodstraf met de kogel of met de strop, het kielhalen en laarzen, het van de ra vallen, het als schelm aan de wal zetten, de cassatie, de degradatie, de slagen met handdaggen en het arrest of de detentie.
Dit straffenstelsel werd gemoderniseerd bij de Wet van 14 Nov. 1879, Stbl. 193, gewijzigd bij de Wet van 15 Apr. 1886, Stbl. 64. Er werd onderscheid gemaakt tussen hoofd- en bijkomende straffen. De hoofdstraffen waren de doodstraf, de militaire gevangenisstraf, de cassatie en de militaire detentie, terwijl ook geldboete kon worden opgelegd.
Het „Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Lande” (C.W.L.) werd ingevoerd bij Besluit van de Souvereine Vorst van 15 Mrt 1815, Stbl. 26 en sedert herhaaldelijk gewijzigd. Het is tezamen met het C.W.W. met ingang van 1 Jan. 1923 vervallen en vervangen door het Wetb. v. Mil. Strafrecht.
Het C.W.L. was in vele opzichten gelijkluidend aan het C.W.W., doch het straffenstelsel week aanvankelijk nogal sterk af. Voor de landmacht waren de straffen: de doodstraf met de kogel of met de strop, de kruiwagen, de cassatie, het wegjagen als een eerloze schelm, het afnemen van de cocarde, het arrest of de detentie, de stok-, riet- of klingslagen of combinaties van deze straffen. Tegelijk met dat van het C.W.W. is ook het straffenstelsel van het C.W.L. gemoderniseerd (Wet van 4 Nov. 1879, Stbl. 191) en in vrijwel dezelfde zin; slechts kende de landmacht onder de bijkomende straffen in plaats van de vermindering in klasse, de straf van plaatsing in een klasse van militairen, aan een gestrengere krijgstucht onderworpen. De lijfstraf van slagen was reeds lang tevoren in onbruik geraakt.
Het C.W.L. is ook in Luxemburg en, tot 1870, in België van kracht geweest. Het is sedert 1816 ook toegepast in Ned.-Indië, tot het met ingang van 1 Oct. 1934 aldaar vervangen werd door een Wetb. v. Mil. Strafrecht voor Ned.-Indië.
Voorts gold het C.W.L. in Suriname en Cura$ao tot de invoering aldaar van een Wetb. v. Mil. Strafrecht (1 Nov. 1923) (z militair strafrecht).
LT.-KOL. MR H. H. A.
DE GRAAFF
Lit.: H. v. d. Hoeven, Opmerkingen over de Ned. Wetgeving voor het Krijgsvolk te Lande (Breda 1864); Idem, Onze Militaire Strafwetgeving, Gesch. harer wording en vaststelling (1884); S. N. v. d.
Berg, Het Crim. Wetb. voor het Krijgsvolk te Water (Den Helder 1917); M. S. Pols, Het Crim.
Wetb. voor het Krijgsvolk te Lande, meteen toelichting (‘s Gravenhage 1876).