Oldenburgs graaf (ca 1505 Rastede 4 Aug. 1566), stamde uit een jongere lijn van het over Oldenburg regerende gravengeslacht, was bestemd voor de geestelijke stand, maar koos het beroep van soldaat. In 1533 ondernam hij, in overleg met de Lübeckse agitator Wullenwever een raid in Denemarken, voorwendende met de steun van burgers en boeren de gevangen koning Christiaan II te bevrijden, inderdaad bedoelend het Deense rijk onder economische voogdij van Lübeck te plaatsen en wellicht zichzelf, bloedverwant van de in Denemarken regerende tak der Oldenburgers, tot koning te doen uitroepen.
Na in het conflict (de zgn. gravevete) aanvankelijk successen te hebben behaald, moest hij, in 1536, in Kopenhagen belegerd, zich aan de nieuwe koning Christiaan III overgeven, maar kreeg verlof tot vrije aftocht. Zijn verder leven bracht hij door als „condottiere” in Duitse en Nederlandse dienst.