Frans schrijver, vnl. van blijspelen (Parijs 1654 - 6 Oct. 1724), is het type van de „homme de lettres” die het leven licht opvat en zoveel mogelijk er van wil genieten. Hij stak altijd in schulden ondanks het feit, dat Lodewijk XIV hem gunstig gezind was; hij was inspecteur van de tuinen des konings.
Zijn blijspelen zijn, wat karaktertekening en intrige betreft, wel geestig, maar gaan niet erg diep. Zijn Amusements sérieux et comiques d’un Siamois verschenen in 1707 en hebben misschien Montesquieu wel op het idee gebracht van zijn beroemd geworden Lettres persanes. Wij hebben ook nog gedichten van hem.Bibl.: MetBrugière de Barante samen: Les Fées ou ma mère FOye (1697); de Amusements.... zijn nog uitgeg. in 1869 in de serie Le Cabinet du Bibliophile en verder met inl. en noten door Jean Vie (Paris 1921). Blijspelen: Malade sans maladie ( 1699) ; L’Esprit de Contradiction (1700); Le double veuvage (1702); Le jaloux honteux de l’être (1708; in 1919 in het Odéon gespeeld en in 1922 herdr. in de serie Les Classiques de l’Odéon) ; La joueuse (1709) ; Le chevalier joueur (zelfde onderwerp als Le joueur van Regnard, waarover twist ontstond) ; La coquette du village (1715) ; La réconciliation normande (1719). Zijn Œuvres verschenen in 1731 in 6 dln; in 1747 en 1779 in 4 dln. In 1801 gaf Auger een bloemlezing: Œuvres choisies, in 2 dln.
Lit.: Notice in de uitg. 1747; W. Domann, D.’s Lustspiele (Leipzig 1904); G. Jamati, La querelle du Joueur. Regnard et Dufresny (1936).