Frans dichter en uitvinder (Fabrezan, Aude i Oct. 1842-Parijs 9 Aug. 1888), een geniaal aangelegde kunstenaar, mathematicus, oriëntalist, chemicus, gaf reeds op 16-jarige leeftijd les in Hebreeuws en Sanskrit aan zijn oudere vriend Michel Bréal; is niet alleen de uitvinder geweest van de kleurenfotografie, maar had reeds vóór Edison, nl. 30 Apr. 1877, op het bureau van de Académie des Sciences een verhandeling gedeponeerd over de fonograaf. Hij zou zeker in gunstiger tijden en onder gelukkiger omstandigheden een universeel geleerde en kunstenaar zijn geworden.
Nu ging hij, ten gevolge van zijn minachting voor de burgerlijke conventie (hij is de leider van het zgn. zutisme), zijn overgevoelige onafhankelijkheidszin, onder de invloed van de befaamde courtisane Nina de Villard en niet te vergeten door de alkohol, te gronde in het wufte Parijs van het tweede Keizerrijk. Hij raakte niet bekend buiten de kleine kring van bohémiens, waartoe ook Villiers de l’Isle-Adam en Verlaine behoorden. Hij heeft de frivole wereld van demi monde van zijn tijd, dezelfde die door Constantin Guys werd geschilderd, bezongen in gedichten: Le Coffret de Santal (1873), Le Fleuve (1875), Le collier de griffes (1907). Voor Coquelin Cadet schreef hij monologen, waarvan sommige zeer bekend werden: Bilboquet, Le Hareng saur. Hij schreef ook bizarre „poèmes en prose”.
Ook zijn broers waren zeer begaafd, vooral Henry (1840-1907), schilder, tekenaar, maar vooral talentvol beeldhouwer.DR R. WIARDA
Bibl.: Poèmes et proses. Textes choisis p. H. Parisot (1944).
Lit.: A. de Bersaucourt, Au temps des Parnassiens (1924); E. Raynaud, La Bohème sous le second Empire. Ch. Cr. et Nina (Paris 1930); W.
F. Hermans in Litt. Paspoort (Mei 1946).