Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Charles Coypeau DASSOUCY

betekenis & definitie

of d’Assoucy, sieur, Frans schrijver (1604-1679), behoort tot de beoefenaars van het „genre burlesque”, evenals Scarron, Cyr. de Bergerac, Saint-Amant; hij noemt zichzelf ,,l’empereur du burlesque”. Het burleske genre bloeit in de eerste helft van de 17de eeuw maar, mede onder invloed van Boileau, die het in de eerste zang van zijn Art poétique streng veroordeelt, is het later zeer weinig in aanzien.

Ook voor ons is de comische behandeling van Ovidius bijv. niet meer te genieten, hoewel onder al dit gebrek aan smaak ook wel persoonlijke gedachten treffen. Van het leven van d’Assoucy weet men weinig; hij zwierf als liedjeszanger met twee pages door Frankrijk en ontmoette in 1655 de troep van Molière in de provincie. Hij bleef een tijdlang bij hem en geeft van zijn belevenissen en van het bestaan van de rondreizende toneeltroepen in die tijd een goed en soms geestig beeld in zijn Aventures.Bibl.: Le Jugement de Paris en vers burlesques (1648); Ovide en belle humeur (1650; in 15 jaar 7 drukken); Lesamours d’Apollon et Daphné, comédie (1650); Poésies et lettres (1653); Le Ravissement de Proserpine (1653); (Euvres (1688); L’ombre de Molière (1673) La prison de M. Dassoucy (1674); Les pensées de M. Dassoucy dans le Saint Office de Rome (1676); Les Aventures de M. Dassoucy (1677, 2 dln); Les Aventures d’Italie de M.

Dassoucy (1677); de laatste vier herdr. door E. Colombey, onder de titel Aventures burlesques (1858).

Lit.: E. Henriot, Les livres du second rayon (1925); Hanns Heiss, Blüte und Niedergang der franz. burlesken Modedichtung des XVII. Jahrh. (Erlangen 1905; voll. versch. in: Roman. Forsch.

XXI); G. Mongrédien, Bibliographie des oeuvres de Dassoucy, in: Rev. d’Hist. Litt. de la France (1932).

< >