Am. financier (Camden, Zuid-Carolina 19 Aug. 1870), jarenlang lid van de New Yorkse effectenbeurs, werd in 1916 door president Wilson benoemd tot lid van de adviescommissie van de Raad van Nationale Defensie; na Amerika’s intrede in Wereldoorlog I voorzitter van de commissie voor de grondstoffen, mineralen en metalen en in Mrt 1918 voorzitter van de commissie voor de oorlogsindustrieën (War Industries Board). In deze functie had hij de volledige contrôle over de hulpbronnen van de Amerikaanse natie in de oorlog.
Bij de vredesconferentie in 1919 was hij Wilson’s economische raadgever. Ook door president Franklin D. Roosevelt werd hij wel geraadpleegd, hoewel hij niet in alle opzichten voorstander was van diens New Deal. In Wereldoorlog II deed hij hetzelfde werk als in Wereldoorlog I, doch deze keer niet in leidende functie (welke Byrnes* innam), doch in adviserende. Na Wereldoorlog II benoemde president Truman hem tot vertegenwoordiger van de V.S. in de commissie voor de atoomenergie* van de Verenigde Naties. Hierin verdedigde hij met grote kracht Amerika’s voorstel tot internationaal toezicht op de atoomenergie (ook wel plan-Baruch genoemd).Bibl.: American Industry in the War (1917-1918); The Making of the Reparations and economie Sections of the Peace Treaty (1920); Taking the Profit out of War.